Longread

De comeback van politieke correctheid

09-07-2014 15:14

Is de vrijheid van meningsuiting in gevaar? Krijgen we in Nederland weer te maken met censuur? Volgens GeenStijl-columniste Annabel Nanninga is dat inderdaad het geval. De politieke correctheid is volgens Nanninga terug van nooit echt weggeweest. Aan de ene kant is er de wens onwelgevallige meningen te verbieden en te demoniseren, bijvoorbeeld in de Zwarte Piet-discussie door voorstanders van de knecht van Sinterklaas voor racist uit te maken. Aan de andere kant is er sprake van zelfcensuur omdat men bepaalde zaken niet durft te benoemen, bijvoorbeeld Asha ten Broeke die ageert tegen het vermeende seksisme in de Bart Smit-folder maar het vooral niet over de ondergeschikte positie van de vrouw in de orthodoxe islam wil hebben. De politieke correctheid, ‘het spook van de jaren negentig’, waart kortom weer rond. 

Het verhaal van Nanninga roept veel herkenning op. Ondergetekende heeft een tijdje geleden publiekelijk afscheid genomen van Joop.nl omdat deze linkse website steeds extremistischer werd en iedereen met een andere mening verketterde. Het gaat daar sinds augustus 2013 eigenlijk alleen nog maar over ‘Zwarte Piet’ en ‘racisme’. Je zou haast denken dat de Joop-redactie een RSS-feed op deze termen heeft en elk pathetisch stuk dat hierover op internet verschijnt herpubliceert.

Van Hooijdonk

Het nieuwe dieptepunt op Joop was het epistel van George Arakel (niet te verwarren met orakel), ‘expert etnische diversiteit’ (‘expert’ klinkt wat intellectueler dan ‘activist’), die vindt dat Pierre van Hooijdonk moet worden ontslagen bij de NOS omdat hij een grapje maakte over Zwarte Piet.

En daar blijft het niet bij Volgens Arakel moet Van Hooijdonk ‘onderwezen worden in de geschiedenis over de slavernij’, ‘verplicht een cursus antiracisme volgen’ en, als klap op de vuurpijl, een ‘cognitieve gedragstherapie van de GGZ krijgen’.

Het pleidooi van Arakel doet stalinistisch aan: in de Sovjet-Unie werden dissidenten die twijfelden aan de zegeningen van de rode heilsstaat in gestichten weggestopt. Twijfelen aan de communistische ideologie zou namelijk een geestesziekte zijn. Misschien voelt Arakel ook wel voor een Ministerie van de Liefde (uit George Orwells 1984), compleet met een kamer 101, waar Pierre van Hooijdonk en andere grappenmakers leren dat twee plus twee toch echt vijf is.

Rob Hartmans

Maar is er daadwerkelijk sprake van een terugkeer van de politieke correctheid van vroeger? Hoe zag het ‘linkse’ politiek-maatschappelijke klimaat van weleer er eigenlijk uit? Hoe reageerde ‘rechts’ hierop? En hoe kunnen we de politieke correctheid van nu het beste typeren? Om dit goed in beeld te krijgen leest men Rob Hartmans, auteur van het boek Lang leve de linkse kerk. Over politieke hersenschimmen, misverstanden en illusies.

De politieke correctheid is vermoedelijk ergens in de jaren zestig ontstaan, toen Nederland massaal ontzuilde en progressieve bewegingen en partijen als Provo, Dolle Mina, D’66, PSP en PPR de wind in de zeilen kregen. Links was goed, hip en modern, rechts was fout, saai en ouderwets. Rob Hartmans studeerde eind jaren zeventig geschiedenis in Amsterdam en kwam er achter dat links niet alleen hip maar ook behoorlijk onverdraagzaam kon zijn. Toen hij een medestudent enthousiast vertelde over een boek dat hij zojuist had gelezen, Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes van essayist Karel van het Reve, kreeg hij het volgende te horen:

 

 

“Wat! Lees jij Karel van het Reve? Maar die is hartstikke rechts, man! Dan kun je net zo goed meteen een abonnement op De Telegraaf nemen!”

 

Omdat Karel van het Reve de broer van Gerard Reve was, zich inzette voor Russische dissidenten en onder het pseudoniem Henk Broekhuis de draak stak met allerlei linkse opvattingen was hij fout. De argumenten en spitsvondigheden van Karel van het Reve deden er niet toe. Hij behoorde tot het vijandige kamp.

 

‘Volgens rechts Nederland bestond links uit langharig werkschuw tuig dat Nederland wilde uitleveren aan het communisme, andersom vond links rechtse mensen bekrompen en burgerlijk en zouden ze niet vrij zijn van fascistoïde smetten’

 

Volgens Rob Hartmans waren ideologische tegenstellingen in de jaren zeventig glashelder. Links en rechts hingen allebei een tamelijk gesloten wereldbeeld aan. De helderheid zorgde voor veiligheid – men hoefde niet na te denken om een gefundeerde mening over een bepaald onderwerp te vormen -, maar leidde ook tot dogmatisme, want over een groot aantal zaken mocht niet getwijfeld worden.

Twee kampen

Alles wat uit het andere kamp kwam was direct verdacht. Volgens rechts Nederland bestond links uit langharig werkschuw tuig dat Nederland wilde uitleveren aan het communisme, andersom vond links rechtse mensen bekrompen en burgerlijk en zouden ze niet vrij zijn van fascistoïde smetten. Vanwege hun gepolariseerde blik op de werkelijkheid ontwikkelden links en rechts allebei een groot aantal blinde vlekken, zaken die niet goed pasten in het gesloten wereldbeeld en daarom werden genegeerd of glashard ontkend. Links keek met een roze bril naar de socialistische experimenten in China en Cuba (de Sovjet-Unie was te saai) en had geen oog voor de onderdrukking van volken door deze regimes. Over de blinde vlekken van rechts in deze tijd schrijft Hartmans niet, maar je zou hier bijvoorbeeld kunnen denken aan de steun die de kleine christelijke partijen GPV en SGP tot diep in de jaren tachtig gaven aan de apartheid in Zuid-Afrika.

Nanninga en Geenstijl zetten zich echter niet af tegen de politieke correctheid van de jaren zeventig maar eerder tegen de jaren negentig, de tijd van paars. Dankzij Pim Fortuyn hebben wij een zeer negatief beeld over deze jaren. Nederland zou in deze tijd zijn overheerst door de linkse kerk, de culturele en bestuurlijke elite die elkaar de leuke baantjes toespeelde en kritiek op de schaduwzijden van de multiculturele samenleving meteen met discriminatie en racisme in verband zou brengen.

Het einde van de geschiedenis

Volgens Rob Hartmans waren de jaren negentig echter helemaal niet zo links. De ideologische tegenstelling tussen links en rechts had afgedaan: de Berlijnse Muur was gevallen, Francis Fukuyama verkondigde het einde van de geschiedenis, PvdA en VVD werkten samen in één kabinet en Wim Kok schudde zijn ideologische veren af. Het individualisme waar de conservatieven zich in de jaren nul zo tegen zouden afzetten kwam niet van links maar van de VVD. De paarse kabinetten voerden bovendien een neoliberaal economisch beleid en privatiseerden veel semi-overheidsinstellingen. Ten slotte was de multiculturele samenleving helemaal geen links dingetje, want ook VVD en CDA stonden hier vierkant achter. Het ligt dus allemaal wat genuanceerder.

Na 11 september 2001 en Fortuyn werd het bon ton om je tegen de jaren negentig af te zetten. Het viel Rob Hartmans bijvoorbeeld op dat sommige woordvoerders van het nieuwe vaderlandse conservatisme (hij citeert vooral Joshua Livestro die hij verder niet bij name noemt) net zo dogmatisch en gepolariseerd waren als links in de jaren zeventig.

Zo beweerde Livestro in een interview met Vrij Nederland in 2003 namelijk dat:

 

 

“Links het in het grote politieke gevecht van de twintigste eeuw heeft moeten afleggen van rechts. Rechts heeft gelijk gehad én gekregen. Rechts heeft zelfs de mantel van het idealisme van links overgenomen. Rechtse mensen zijn (…) misschien niet altijd beter dan linkse mensen. Maar dat rechts beter is dan links, daar hoeft toch zo langzamerhand niet meer aan te worden getwijfeld.”

 

Volgens Hartmans namen Livestro cum suis alle tekortkomingen van links kritiekloos over: het wij-zij-denken, het dogmatische idealisme, de overtuiging een superieure ideologie te hebben die het altijd bij het rechte eind heeft en het rotsvaste geloof in het grote eigen gelijk.

Dogmatisch geloof in het eigen gelijk

De analyse van Hartmans is interessant want wat hij benoemt is precies datgene wat erg tegenstaat in het discours van veel conservatieve opiniemakers: een dogmatisch geloof in hun eigen gelijk, namelijk dat ‘de’ Nederlandse cultuur bedreigd zou worden door de islam en de verdere Europese eenwording, en dat we daarom de grenzen dicht moeten gooien.

Ook verkettert menig conservatieve opiniemaker de meningen van andersdenkenden net zo makkelijk als progressieve opiniemakers dat soms doen. Zo kwam ondergetekende vanwege zijn publicaties op Joop.nl (a long time ago in a galaxy far, far away) terecht op een lijst met ‘Linkse landverraders’. (Iets wat ik op mijn CV ga zetten als ik in de toekomst besluit om lid van de PvdA te worden om zo aan een lucratief baantje te komen.)

Links heeft dus geen monopolie op het verketteren van andersdenkenden. Elke ideologie en religie weet hoe te verketteren en te demoniseren. Wellicht is het daarom goed om elke ideologie en geloof met een zekere scepsis en tegelijkertijd met een zekere nieuwsgierigheid tegemoet te treden, zodat de intolerantie op afstand blijft, terwijl het toch mogelijk is open te staam voor het goede wat ze bieden.

 

‘Zeker, het Zwarte Piet-debat was een vreselijke klucht waar we ons als Nederlanders collectief voor dienen te schamen (wat een bekrompen kutland zijn we toch), maar van de afschaffing of aanpassing van Zwarte Piet hoeft werkelijk niemand wakker te liggen’

 

Terug naar die zogenaamde comeback van politieke correctheid. Zorgen antiracisten en antiseksisten als Asha ten Broeke, Anousha Nzume, Quinsy Gario, Zihni Özdil en anderen werkelijk voor een nieuwe vorm van censuur? Het lijkt allemaal wel mee te vallen. Natuurlijk, als het aan orakel Arakel ligt dan moeten Pierre van Hooijdonk en andere ‘racistische’ grappenmakers op een heropvoedingscursus, heel erg griezelig allemaal, maar vermoedelijk vormen dat soort antiracisten en antiseksisten slechts een kleine minderheid in ons koude kikkerlandje. Ze zijn duidelijk niet de elite (nog niet in elk geval).

Toon van het debat

Zeker, het Zwarte Piet-debat was een vreselijke klucht waar we ons als Nederlanders collectief voor dienen te schamen (wat een bekrompen kutland zijn we toch), maar van de afschaffing of aanpassing van Zwarte Piet hoeft werkelijk niemand wakker te liggen. Nederland kampt wat dat betreft met veel belangrijkere problemen, en nee, hier wordt niet het zogenaamde ‘institutioneel racisme’ bedoeld, dat net als het begrip ‘linkse kerk’ een windmolen is waartegen ten strijde wordt getrokken.

Zihni Özdil, hoe vervelend ik zijn gezeur over Zwarte Piet en racisme ook vind (met name omdat hij als doctor in spé slim genoeg zou moeten zijn om de dingen een béétje te kunnen relativeren), schrijft af en toe ook over economische thema’s, een bewijs dat hij misschien toch beseft dat er ook andere dingen in het leven zijn waar je je druk over kunt maken.

Zwarte Piet is het probleem niet, de toon van debat wel.

Echt boos kan men worden over de aanval op de wetenschap. Mitchel Asajas schrijft in zijn opinie-artikel Waarom wil je ons zo graag neger noemen? dat het hele universitaire curriculum moet worden omgegooid en filosofen als Kant en Hume zelfs in de ban moeten worden gedaan omdat zij racistisch zouden zijn:

 

“Historicus en schrijver van het boek Decolonizing the Mind Sandew Hira betoogde dat het onderwijssysteem Eurocentrisch is omdat we slechts de theorieën en opvattingen vanuit een Westers perspectief aangeleerd krijgen. (…) Hira vindt dat studenten moeten leren dat er meerdere wetenschappelijke perspectieven zijn in plaats van alleen die van Europese filosofen en wetenschappers die er vaak racistische gedachten op na hielden. (…)Zo krijgen studenten in de collegebanken nog steeds Eurocentrische theorieën en filosofieën aangeleerd van ‘Verlichte wetenschappers’, die er aardig wat racistische gedachtes op nahielden, zonder daar kritisch over te reflecteren. Historicus Sandew Hira haalde een voorbeeld van de Duitse filosoof Kant aan die schreef: “De negers van Afrika hebben van nature geen gevoel dat boven het banale uitstijgt.” De Schotse filosoof David Hume kon er ook wat van, hij filosofeerde het volgende: “Negers zijn van nature inferieur ten opzichte van blanken. Ze hebben nooit iets van waarde geproduceerd in kunst, wetenschap of cultuur.”

 

Als Asajas zijn zin zou krijgem dan kunnen we de wetenschap wel afschaffen want veel belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen zijn gedaan door ‘witte mannen’. Dat is misschien niet leuk, maar wel de realiteit. Wie weet verandert dit ooit, dat zou mooi zijn. En wie weet krijgen witte mannen straks grotere piemels. Dat zou nog mooier zijn. (Net als Martin Luther King droom ik graag.)

Agressief antiracisme

Toch is ook het pleidooi van Asajas een pleidooi van een buitenstaander. Pas als Hume en Kant écht in de ban worden gedaan, of als er geen onderzoek gedaan mag worden naar een onderwerp als zwart racisme (albino’s worden, zoals Quinsy Gario en Anousha Nzume vast wel weten, vermoord in Afrika vanwege het bijgeloof dat dit duivelskinderen zijn om maar eens één van de vele vormen van zwart racisme te noemen) is er sprake van censuur en hebben we een serieus probleem. Dit zal echter niet snel gebeuren.

Nederland is wel gek maar niet knettergek. Knettergek zijn alleen hetzerige politici en activisten.

 

‘Agressieve antiracisten zijn van een andere generatie. Zij begrijpen uitstekend dat in deze niet-intellectuele tijd intellectuele redeneringen niet werken’

 

Ten slotte: de opkomst van het agressieve antiracisme moet ook worden begrepen als een poging de (al dan niet vermeende) hegemonie van de rechtse kerk in het publieke debat te doorbreken. Het is namelijk een reactionaire beweging. Het leek er een tijdlang op dat lieden als Pim Fortuyn, Geert Wilders, Theo van Gogh, Joshua Livestro en anderen de overhand hadden in het publieke debat omdat zij als uitdagers de zaken enorm op de spits dreven en kritiek goed wisten te pareren door de ander van ‘demoniseren’ te beschuldigen. De politieke en intellectuele elite die in de jaren negentig het publieke debat domineerde voelde zich erg ongemakkelijk bij deze stijl van debatteren.

Agressieve antiracisten hebben hier echter geen last van. Zij zijn van een andere generatie. Zij begrijpen uitstekend dat in deze niet-intellectuele tijd intellectuele redeneringen niet werken. Een publiek debat win je door keihard te roepen, je ideologische frame telkens maar weer te herhalen en andersdenkenden te verketteren.

Terug naar de jaren zeventig

Links in de jaren zeventig kon dat goed, rechts in de jaren nul kon dat goed, maar links in de jaren negentig was daar (vanwege het einde van de geschiedenis en het afschudden van ideologische veren) een heel stuk minder bedreven in.

Van een terugkeer naar de politieke correctheid van de jaren negentig is dan ook geen sprake, het lijkt er meer op dat we weer terug zijn in de jaren zeventig van de vorige eeuw.