Column

Pleidooi voor een ‘zeteldrempel’

26-11-2014 11:20

Met het opstappen van de dissidente PvdA-Kamerleden Kuzu en Öztürk is de versnippering in de Tweede Kamer compleet. Vijftien fracties kent deze kamer van het parlement nu, terwijl de zitting twee jaar geleden met vier fracties minder begon. Zelfs dat aantal van elf fracties is niet gering, zowel historisch als internationaal gezien. Ter illustratie: de Duitse bondsdag telt momenteel slechts vier fracties.

Direct na de afscheiding van Kuzu en Öztürk gingen er stemmen op voor een kiesdrempel. De afgelopen toename van het aantal fracties is echter niet te voorkomen met een kiesdrempel. Behalve de scheiding in 50Plus zijn de nieuwe fracties allemaal afkomstig uit fracties die minimaal 10 procent van de stemmen gehaald hebben, ruim voldoende dus.

Gebrek aan kiezersmandaat

De versnippering van de Tweede Kamer is niet het enige probleem dat deze afscheidingen aantoont. Wat vooral steekt is het overduidelijke gebrek aan kiezersmandaat waarmee de afscheidingen hun recht op een zetel opeisen. Kamerleden zonder overtuigend kiezersmandaat krijgen spreekrecht tijdens debatten en stemrecht op elk punt.

Dit gebrek aan kiezersmandaat geldt voor elke afscheiding van deze zittingstermijn. Sterker nog, de afgescheiden Kamerleden Kuzu, Öztürk, Van Vliet, Bontes, Van Klaveren en Nortbert Klein hebben samen nog niet eens één kiesdeler binnengehaald. Sterker nog, samen hebben zij genoeg stemmen binnen gehaald voor slechts tweederde zetel.

Dit doet geen recht aan de huidige praktijk. Kiezers stellen tegenwoordig vooral vertrouwen in een lijsttrekker en een lijst. Veel beter zou het daarom zijn om vast te leggen dat zetels ook aan fracties toebehoren, niet alleen aan de parlementariër. Kiezers stemmen namelijk op de lijst met het meest aansprekende programma of op de aansprekende lijsttrekker, doorgaans niet op de vele ‘backbenchers’ die de Kamer rijk is. Waarom zou zo’n backbencher met amper duizend stemmen net zoveel rechten moeten hebben op een zetel als de lijsttrekker met een veelvoud daarvan?

Natuurlijk bevestigt de uitzondering de regel. Er zijn namelijk ook kiezers die juist wel stemmen op een individueel persoon op de lijst, niet op lijsttrekker of programma. De enige beloning die Kamerleden nu kunnen krijgen voor een groot mandaat is een plek in de Kamer, wat slechts relevant is als je laag op de lijst staat. Het enige zittend Kamerlid dat afgelopen verkiezingen van die beloning geprofiteerd heeft is Pieter Omzigt, die zichzelf vanaf een lage plek alsnog het parlement in knokte.

Pleidooi voor een ‘zeteldrempel’

Om Kamerleden met een groot mandaat te belonen en de versnippering van het parlement tegen te gaan zou het goed zijn om een ‘zeteldrempel’ in te stellen voor individuele Tweede Kamerleden. Als kandidaten meer stemmen dan deze zeteldrempel halen, hebben zij recht op hun eigen zetel als zij de fractie verlaten. Hebben zij minder stemmen gehaald, dan valt hun zetel terug aan de fractie. De hoogte van deze zeteldrempel moet onderwerp van discussie zijn, maar gedacht kan worden aan een kwart van de kiesdeler.

Aanvullend voordeel van het instellen van een ‘zeteldrempel’ is dat kandidaat-Kamerleden veel meer gemotiveerd worden om kiezers te werven. Het gros van de huidige parlementariërs wordt namelijk zonder enige moeite gekozen, op de sleep van hun lijsttrekker. Als Kamerleden beloond worden voor meer persoonlijke stemmen is dat een stimulans om meer het land in te gaan en meer campagne te voeren. Zo wordt de afstand tussen kiezer en lokale politicus op termijn verkleind.

Bezwaren dat dit de democratie in Nederland zou belemmeren gaan niet op. Inderdaad, meerdere individuele Kamerleden verliezen invloed. Maar die invloed gaat naar degenen die wel een groot kiezersmandaat hebben. Als afgelopen Tweede Kamerverkiezingingen als ijkpunt genomen worden, verschuift de invloed van de politici waarop nog geen 15 procent stemde naar de parlementariërs door meer dan 85 procent van de stemmen binnen harkten. Democratischer kan het niet.