Martin van Rijn bashen is te gemakkelijk

10-11-2014 15:04

Wat staan de kranten bol van verontwaardiging over de verzorging van mensen in verpleeg- en verzorgingstehuizen. Oud nieuws is ineens nieuws geworden. Oude, gebrekkige mensen zijn ineens nieuws geworden. Beter laat dan nooit kun je zeggen , maar ik vind het wel wonderlijk. Want aan die verzorging schort al een hele tijd van alles. Het tekort aan voldoende deskundige en ervaren medewerkers is een treurig terugkerend thema in de ouderenzorg. Zoals Bert Keizer, al dertig jaar actief als verpleeghuisarts, zegt: ‘Mensen doen werk dat veel te zwaar is, gezien hun opleidingsniveau. En juist op die groep wordt volkomen onterecht gemopperd. Ze werken zich een slag in de rondte en doen echt hun best.’

Luier

Het is niet nieuw dat mensen te laat uit bed worden gehaald of er te vroeg weer in moeten ­– of allebei. Dat sommigen te weinig eten en drinken. Dat ze doorzitplekken hebben omdat ze elk wc-bezoek te lang moeten wachten voordat ze eraf worden gehaald. Dat verzorgers te laat komen voor mensen die heel nodig moeten, waardoor ze het in hun broek moeten doen. Dat diezelfde mensen soms een luier wordt aangeboden, ‘dan kunt u het gewoon laten lopen’. Een luier die je wel 24 uur lang droog kan houden. Alsof ze dat zouden willen. En dat nogal wat demente ouderen met gedragsproblemen medicatie krijgen om ze rustig te houden, is ook geen nieuws.

Vier van de tien

In 2030 bestaat een kwart van de bevolking uit 65-plussers. In 2050 zijn vier van de tien 65-plussers ouder dan 80 jaar. Als je die cijfers ziet, begrijp je dat er meer zelfredzaamheid van ouderen nodig is. Daarvoor zijn bij hen thuis goede voorzieningen nodig, en ook betere ondersteuning. De overheid moet het geld voor langdurige zorg deels anders gaan besteden, de organisatie van die zorg moet beter, maar ook wijzelf moeten een andere plek in onze samenleving en in ons leven inruimen voor oude, hulpbehoevende mensen.

Medische vooruitgang

Gelukkig zullen lang niet al die oude mensen afhankelijk zijn van hulp door derden. Maar dat het aantal hulpbehoevenden toeneemt, lijkt onvermijdelijk. Het is prijs die we betalen voor succesvolle medische vooruitgang; ziekte en dood komen steeds later in een leven dat steeds langer wordt. Dat de kranten er nu mee vol staan, komt misschien wel omdat veel journalisten de leeftijd hebben bereikt waarop hun ouders hen vaker nodig hebben dan voorheen. Misschien voelen ze zich wel net zo ellendig als Martin van Rijn zich moet hebben gevoeld toen hem publiekelijk werd verweten dat hij de zorg voor zijn eigen moeder niet eens goed heeft kunnen regelen (als hem dat wel was gelukt, was hem ongetwijfeld verweten dat hij voor zijn eigen familie wel goed zorgt, en voor de rest van hulpbehoevend Nederland niet. Maar dit terzijde).

92 miljard

Het kabinet bashen voor tekort schietende zorg is te gemakkelijk. In 1972 kostte de totale zorg in Nederland 6,5 miljard euro. Dat bedrag is inmiddels opgelopen tot ruim 92 miljard. De Nederlandse collectieve uitgaven aan langdurige zorg zijn de hoogste in Europa. De private uitgaven aan persoonlijke verzorging en verpleging zijn juist laag vergeleken met bijvoorbeeld onze oosterbuur Duitsland. Ons land kent een traditie van relatief snelle intramurale hulp bij ziekte en gebrek, en onafhankelijkheid van familie en vrienden bij het organiseren van het eigen huishouden. Een boodschap voor iemand doen is oké, maar schoonmaken of je vader wassen, dat moeten betaalde krachten doen.

Meer mantelzorg

Natuurlijk moet de zorg voor kwetsbare ouderen beter. Er is beter geschoold personeel nodig, minder bureaucratie en meer kleinschaligheid. Maar er is ook meer mantelzorg nodig, want anders wordt die zorg echt onbetaalbaar. De vraag hoe de langdurige zorg voor ouderen moet worden georganiseerd en betaald, raakt daarom aan veel meer dan alleen het overheidsbudget. Dat is ook een vraag naar de waardering van zorg, de inrichting van onze samenleving, en de tijd die we zelf willen maken om te zorgen. Het is, kortom, een vraag die ieder van ons aangaat – we hebben immers allemaal een vader en een moeder. De verantwoordelijkheid die we voor hen hebben, kunnen we niet volledig op het bordje van Martin van Rijn leggen. Wij zijn zelf ook aan zet.