Het dedain voor de EU-kritische burger

06-04-2014 12:50

Volgens economen Willem Vermeend en Rick van de Ploeg heeft het voor de Europese verkiezingen weinig zin om in debat te gaan met anti-Europese partijen. Zij hebben namelijk de ‘kiezers niets te bieden: geen werk, geen inkomen, helemaal niets.  Sterker nog, ze vernietigen banen. Deze boodschap moet er ingehamerd worden’. Hiermee sluiten ze zich in het rijtje van onheilsprofeten die waarschuwen voor ‘anti-Europese’ sentimenten, en vervallen in een ondemocratisch paniekorkest door te pleiten voor het niet langer plaatsen van eurokritische stukken, of zelfs, zoals Independent-journaliste Yasmin Alibhai-Brown in Engeland zegt: het beperken van zendtijd voor bepaalde eurokritische politici (lees: het UKIP van Nigel Farage). Deze geluiden zouden een stoorzender vormen die dwars zou ingaan tegen de patriarchale pedanterie van het ‘uitleggen’ van het ‘echte verhaal’ aan de burger.

Dedain voor de burger

Het enige wat hier uit blijkt, is dat bepaalde intellectuelen een dedain hebben voor de burgers en dat ze het eigenlijk maar vervelend vinden dat deze ook nog af en toe mogen stemmen. Want daar zijn ze eigenlijk te dom voor. Levensgevaarlijk, want stel je voor dat die domme burgers dan gaan stemmen tegen het establishment. Tegen jou. Och hemeltjelief! Ze weten niet wat ze zouden kunnen aanrichten, zo goed als je het met ze voor hebt. Kortom: boodschappen moeten er maar gewoon ‘ingehamerd’ worden.

Mickey Mouse-parlementen

Wat er eigenlijk ingehamerd moet worden, is dat burgers het een beetje zat zijn om als kinderen te worden behandeld. Om tenenkrommende ‘we hebben het niet goed uitgelegd, koetjiekoetjie’-commentaren toegeworpen te krijgen terwijl zij de lasten zien stijgen, en de inspraak over deze lasten(verdeling) zien dalen. Terwijl zij geen idee hebben wie die lui zijn, die via een technocratische spaghetti aan subcommissies en Mickey Mouse-parlementen een beetje fopdemocratietje zitten te spelen.

Megalomane gebouwen

De mensen die elke kritiek wegschrijven als onderbuik hebben zelf óók negen van de tien keer geen idee wat het verschil is tussen de Raad van Europa, de Europese Raad en de Raad van de Europese Unie. Terwijl burgers zien dat alle producten en diensten in protectionistisch Fort Europa velen malen duurder zijn, maar productie-overschotten worden gedumpt op de Afrikaanse markt. Terwijl burgers zien dat er megalomane gebouwen worden opgetuigd, waarin mensen die je nooit hebt gekozen wetsvoorstellen bedenken (dat gebeurt namelijk niet in het parlement, maar in de ongekozen Europese Commissie) over hoe jij je peuk opsteekt, je biertje drinkt, hoe krom je banaan is, hoe je fietspad eruit moet zien.

Terwijl burgers een EU zien met een grote mond over vrijheid en globalisering, maar dat het feitelijk neerkomt op vrijheid voor het eigen voorbestaan: de EU wil Europese partijen in de toekomst eerst ‘keuren’ op anti-EU sentimenten voor ze überhaupt mee mogen doen, en globalisering en vrije handel is alleen leuk tot en met de eigen Europese grenzen. Lees: de EU is vooral een protectoraat voor de eigen handels- én politieke belangen van een elitaire kern met een schil van bedrijfslobby er omheen.

Bekrompen standpunten

Daar koopt de kleine handelaar, de winkelier, of de uitbater van de kroeg op de hoek dus niets voor: voor hem of haar wordt alles duurder, moeilijker en strikter gereguleerd terwijl invloed op de regelgeving of zelfbeschikking en eigen verantwoordelijkheid steeds verder worden ingeperkt. 

Goede, verantwoordelijke, eerlijke en transparante democratische vertegenwoordiging is iets waar elke Europese burger recht op heeft: dat er bepaalde mensen zijn die burgers dat recht alleen gunnen, als het ze zelf goed uitkomt – is prima hoor. Zolang er – in tegenstelling tot de wensen van  Vermeend, Van der Ploeg, NRC-briefschrijvers of de EU zelf – maar genoeg krantenkolommen, zendtijd en debatmogelijkheden overblijven voor partijen zoals het Engelse UKIP of het Nederlandse Artikel 50, die deze bekrompen standpunten bij hun fundamenten willen afbranden – en daarmee bewijzen dat zij de burger wél vertrouwen met hun stemrecht.