De PvdA is haar geloofwaardigheid als linkse partij verloren

23-01-2015 11:43

We moeten de publieke sector terugveroveren’, schreven twee vooraanstaande PvdA-Kamerleden onlangs in NRC Handelsblad. Maar waarom heeft de PvdA die publieke sector dan eerst zélf uitverkocht? Volgens Martijn van Dam en Jacques Monasch is er sprak van ‘schaamteloze’ bestuurders bij woningcorporaties, ‘falende’ managers in het onderwijs en van ‘wanbestuur’ in de zorg. Allemaal waar, heel erg waar, maar ook allemaal georganiseerd door de PvdA – en vaak ook uitgevoerd door PvdA’ers. Als er één constante is in de politiek van de PvdA, is het de voortdurende noodzaak om bakzeil te halen. Dat lijkt ingebakken in de strategie van de partij, die vóór verkiezingen vooral praat als een linkse partij, maar na verkiezingen het liefst wil regeren met een rechtse partij.

Wat is eigenlijk links?

Als vandaag verkiezingen zouden worden gehouden zou de SP de grootste partij worden op links. ‘Links’ in totaal zou wel kleiner worden – nog niet alle teleurgestelde PvdA-stemmers hebben al besloten om SP te stemmen. Maar de nieuwe verhoudingen lijken mij wel een moment om eens te kijken wat ‘links’ eigenlijk is. Links is in ieder geval geen campagnestrategie, een belofte die na de verkiezingen niet meer geldt, zoals veel PvdA-politici lijken te denken. Links moet ook meer zijn dan een hobby voor een intellectuele elite, die de mensen graag nog één keer uitlegt wat goed voor hen is, zoals sommige GroenLinks-politici graag doen. Laat ik eens proberen uit te leggen wat voor mij links is. Links heeft in ieder geval te maken met democratie, vrijheid en eigenheid.

1. Democratie is meer dan een markt

Democratie betekent dat mensen zeggenschap moeten hebben over de organisatie van de samenleving. Op het moment dat we marktwerking introduceren bij publieke taken, geven we die zeggenschap in handen van publieke managers en degraderen we burgers tot consumenten. Instellingen voor zorg en onderwijs, OV-bedrijven en woningcorporaties, uitverkochte energiebedrijven en omgevallen banken, ze werden met publiek geld betaald, maar het publiek heeft er nauwelijks iets over te zeggen. Dit lijkt mij dan ook een goede vuistregel: wat niet failliet mag gaan, hoort niet op de markt. Een grote bedreiging voor onze democratie is de huidige Europese Unie, die landen dwingt de grenzen verder open te gooien en nog meer marktwerking in te voeren. Een linkse politiek kan volgens mij nooit steun geven aan een neoliberaal Europees project.

2. Vrijheid is geen vrijblijvendheid

Vrijheid is het vermogen om je leven zoveel mogelijk in eigen handen te kunnen nemen. Veel politici zien ‘vrijheid’ als het beginpunt van de politiek: als we ons niet al te veel met elkaar bemoeien, heeft iedereen de mogelijkheid zichzelf te ontwikkelen. Maar die vrijblijvendheid leidt er vooral toe dat de verschillen in de samenleving steeds groter worden, omdat het startpunt van mensen nou eenmaal verschillend is. Vrijheid moet niet het begin, maar het doel zijn van een linkse politiek: door goed onderwijs, fatsoenlijk werk en sociale voorzieningen. Dan kunnen mensen meer verantwoordelijkheid nemen, voor zichzelf en voor de samenleving. Links moet niet studiebeurzen afschaffen en sociale werkplaatsen sluiten, maar mensen de voorwaarden bieden om zichzelf te ontwikkelen tot vrije burgers.

3. Algemeen belang gaat voor eigenbelang

De PvdA heeft haar geloofwaardigheid als ‘linkse’ partij vooral verloren toen prominente partijleden zich aansloten bij het leger van graaiers in de (semi)publieke sector. De PvdA heeft zich niet verzet tegen de machtsgreep door publieke managers, maar is juist een motor geweest achter deze politiek, ondanks verzet vanuit de eigen achterban. Links betekent ook dat je niet alleen gaat voor je eigen belangen, maar vooral staat voor het algemeen belang. Links kan nooit accepteren dat bestuurders zich verrijken over de rug van jongeren of zieken, reizigers of huurders, zonder zelf enig risico te lopen. Linkse partijen zijn geen baantjes-carrousel voor publieke managers. Binnen de SP hebben we afgesproken dat onze Kamerleden en bestuurders werken voor een mooi modaal inkomen.

Wie bepaalt eigenlijk wat links is?

In de media wordt vaak gesproken over een crisis op ‘links’, waarbij vooral wordt verwezen naar de situatie in de PvdA. Maar het lijkt me helemaal niet logisch dat de PvdA als standaard wordt genomen voor wat links is, ik denk dat de SP daar veel meer voor in aanmerking komt. Als je blijft geloven in de zegeningen van de markt in de publieke sector, ben je niet links, dan ben je naïef. Als je denkt dat mensen het beter krijgen als je hun sociale zekerheid afneemt, ben je ook niet links, dan ben je dom. Als je denkt dat je tonnen kunt opstrijken aan belastinggeld zonder zelf enig risico te lopen, ben je al helemaal niet links, dan ben je een ordinaire graaier. Ik voel me niet gevangen tussen bakzeil en bakfiets. De groei van de SP binnen ‘links’ verandert niet alleen de politieke verhoudingen, maar hopelijk ook de opvattingen over wat linkse politiek is.