De lange strijd voor de bescherming van klokkenluiders

10-04-2015 12:08

Gesjoemel met voedsel, gehannes met gevaarlijke stoffen. Fraude in de bouwwereld, corruptie in de politiek. Het is niet moeilijk om je vertrouwen in het bestuur te verliezen. Dat geldt ook voor Kamerleden die worden geconfronteerd met klokkenluiders. Mensen die ernstige misstanden melden, maar niet willen dat hun naam bekend wordt. Omdat ze dan ontslagen worden, failliet gaan en alleen komen te staan. Met een aantal collega-Kamerleden heb ik daarom het initiatief genomen voor een Huis voor klokkenluiders, dat melders moet beschermen en misstanden kan onderzoeken. Gisteren hebben we een nieuw wetsvoorstel ingediend. Daarmee lijkt een einde te komen aan een jarenlange politieke strijd.

Dan kun je maar één ding doen

Die strijd begon toen ik eind 2006 Tweede Kamerlid werd en direct te maken kreeg met mensen die misstanden kwamen melden, maar daarmee niet in de openbaarheid durfden te treden. Als Kamerlid krijg ik vaak informatie over misstanden, maar kan ik soms niets doen, zonder de klokkenluider in gevaar te brengen. In december 2007 nam de Tweede Kamer een motie van mijn hand aan om een betere bescherming voor klokkenluiders mogelijk te maken. De regering weigerde die motie echter uit te voeren. Dan kun je als Tweede Kamerlid maar één ding doen: zélf een wet maken. Dat is nog niet zo eenvoudig. Het duurde even om een voorstel te maken, waarbij ik veel steun kreeg van klokkenluiders (Expertgroep Klokkenluiders), van Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer en van Pieter van Vollenhoven, specialist op het gebied van veiligheid. En ik kreeg de steun van veel Tweede Kamerleden: Fokke (PvdA), Schouw (D66), Segers (CU), Voortman (GL), Ouwehand (PvdD) en Klein, die allemaal ervaring hebben met klokkenluiders.

Gevecht tegen gevestigde belangen

Wie klokkenluiders wil beschermen, krijgt te maken met gevestigde belangen. Niet alleen de regering, maar ook werkgevers (VNO-NCW) en werknemers (FNV), inspecties en toezichthouders, heel de polder leek wel tegen dit wetsvoorstel in opstand te komen. In mei 2012 kregen we het voorstel eindelijk in de Tweede Kamer. Daar kon het wel rekenen op steun en werd het in december 2013 aangenomen. Om vervolgens in mei 2014 alsnog te sneuvelen in de Eerste Kamer. Als Kamerleden een initiatief nemen is het gebruikelijk dat anderen terughoudend zijn. Dat deed de polder nu niet. Plots werden allerlei organisaties opgetuigd (Adviespunt klokkenluiders, Onderzoeksraad Integriteit Overheid) die van alles konden, behalve klokkenluiders beschermen en misstanden onderzoeken. Sommige kritiek leek vooral ingegeven om bestaande belangen te beschermen. Andere kritiek was terecht en heeft de wet beter gemaakt. Ook de senaat heeft ons vorig jaar nog wat huiswerk meegegeven. Dat heeft denk ik opnieuw geleid tot een betere wet.

Maar toch een betere wet

Mensen die een misstand melden kunnen niet meer worden ontslagen of op een andere wijze worden ‘benadeeld’. Overheden, organisaties en bedrijven moeten een goede regeling hebben voor de omgang met klokkenluiders. Als dat niet lukt kunnen die zich melden bij het Huis voor klokkenluiders. Dat zal melders adviseren en begeleiden. Werkgevers krijgen de kans een misstand weg te nemen, inspecties en toezichthouders kunnen onderzoek doen en optreden. Als een misstand dan nog niet is opgelost kan het Huis besluiten om een zaak zelf te onderzoeken.

We krijgen een sterk en onafhankelijk Huis voor klokkenluiders met veel bevoegdheden, dat kan voorkomen dat misstanden onder de pet blijven. Sinds mijn eerste voorstel zijn zeven jaar voorbijgegaan, maar in die tijd is ook veel gebeurd. Alle debatten en strijd, alle lobby en kritiek, hebben niet alleen geleid tot een betere wet. Zeven jaar discussie heeft ook geleid tot meer aandacht en respect voor klokkenluiders. Die discussie was ook nodig en heeft geleidelijk een vruchtbare bodem gelegd voor dit nieuwe Huis voor klokkenluiders.