Reportage

Een grote dag: Europarlementariërs mogen iets zeggen in de Tweede Kamer

03-04-2015 12:30

Het was donderdag een grote dag voor de Nederlandse Europarlementariërs. Eens per jaar mogen ze ook in de Tweede Kamer het woord voeren. Er is een rondetafelgesprek tussen Tweede Kamerleden en de Europarlementariërs, als voorbereiding voor het debat over ‘de staat van de Europese Unie’. Ook daar krijgen de Europarlementariërs de kans hun zegje te doen.

Echt thuis zijn de Europarlementariërs hier niet. Dat begint al bij de ontvangst. Zes Europarlementariërs hebben de moeite genomen naar het rondetafelgesprek te komen en hoewel er tegenwoordig zestien fracties in de Tweede Kamer zitten, hebben maar vijf fracties een woordvoerder gestuurd.

Het regent desondanks mooie woorden: het is ‘zo goed dat dit gesprek er is’ en dat ‘de banden tussen Brussel en Den Haag worden aangehaald’. Europarlementariër Paul Tang (PvdA) vertelt dat ‘parlementen elkaar kunnen versterken’ en Kamerlid Harry van Bommel (SP) nodigt de Europarlementariërs uit eens wat vaker langs te komen. Ze kunnen komen inspreken bij de commissie Europese Zaken, maar dat doen ze nauwelijks.

Voorstelrondje

Dat Europarlementariërs weinig aanwezig zijn in Den Haag blijkt wel want er is een voorstelrondje nodig. De Europarlementariërs vertellen wie ze zijn, in welke fractie ze zitten en in welke commissies. Dat een deel van die fracties en vrijwel al deze commissies onbekend zijn bij de Kamerleden, maakt niet uit. Dat blijft waarschijnlijk nog wel even zo, want de aanwezige Kamerleden kijken vooral op hun mobiele telefoon.

De vraag blijft hoeveel interesse er echt is in de woorden van de Europarlementariërs. Want waar moeten de Europarlementariërs iets over vertellen? Heeft de Tweede Kamer bepaalde vragen waar dringend een antwoord op gegeven moet worden? Dat blijkt nergens uit: commissievoorzitter Malik Azmani (VVD) meldt aan het begin dat er weinig tijd is en dus dat men zich ‘niet verplicht moet voelen overal iets over te zeggen’.

Het maakt allemaal dus weinig uit en de agenda van het rondetafelgesprek is dan ook van elastiek. Het Nederlands voorzitterschap in 2016 wordt uitgebreid besproken, maar de andere thema’s worden afgeraffeld. Niemand vindt het erg dat een meerderheid van de thema’s vrijwel geheel wegvalt. Het tekent de irrelevantie van dit gesprek.

Hobby’s uitdragen

Als er geen agenda is, zijn er twee mogelijkheden. Je kunt op zoek gaan naar geforceerde, niet ter zake doende debatten om het toch spannend te maken of je kunt je profileren met je persoonlijke voorkeuren, zo u wilt: hobby’s.

Een niet ter zake doende discussie is bij uitstek Griekenland. Europarlementariër Hans van Baalen (VVD) meldt dat Griekenland misschien de EU moet verlaten en dat levert wat debat op. Op dezelfde manier leveren Paul Tangs uitspraken over TTIP wat debat op. Maar in beide gevallen doet het debat er niet toe. Europarlementariërs gaan niet over een vertrek van Griekenland en ze onderhandelen niet over TTIP en dus weten ze niet wat de stand van de onderhandelingen is. Hun informatie is even slecht als die van de Tweede Kamer.

Een andere mogelijkheid is dat Europarlementariërs allerlei voorkeuren uitventen op thema’s die het waard zijn op zich op te profileren. Peter van Dalen (ChristenUnie) vertelt uitgebreid over transport, want daar houdt hij zich mee bezig. Dennis de Jong (SP) gaat uitgebreid in op zijn visie dat er niet minder, maar meer Europa zal komen en Paul Tang probeert punten te scoren door aandacht te vragen voor de detacheringsrichtlijn en sociale dumping.

Vrijblijvendheid

Soms lijkt de discussie heel even relevant, bijvoorbeeld als Dennis de Jong zegt dat het beter is als de OESO zich met belastingontwijking door grote bedrijven gaat bezighouden in plaats van Europa omdat dan veel meer landen meedoen. Hij krijgt ferme tegenstand van D66 en GroenLinks en zo lijkt er toch sprake van een echt debat. Maar ook nu geldt dat dit debat niet gevoerd had hoeven worden, want krachten buiten de zaal hebben bepaald dat het toch Europa is die het initiatief neemt. Zo blijft het rondetafelgesprek een opeenstapeling van vrijblijvendheid.

‘Wat lekker divers is dit allemaal’, zegt Kamerlid Jesse Klaver (GroenLinks). Harry van Bommel noemt het een ‘grabbelton’. Echt hinderen doet het niemand. Europarlementariër Jeroen Lenaers (CDA) wil nog wel even kwijt dat er een probleem is met bootvluchtelingen. Volgende onderwerp.

Later die middag doen de Europarlementariërs dit ritueel nog eens dunnetjes over in de plenaire zaal. Ze zijn feitelijk de intermezzo’s tussen de bijdragen van Kamerleden, want die voeren het echte debat. Europarlementariërs mogen niet meediscussiëren en Kamerleden mogen hun bijdragen ook niet interrumperen. Voorzitter Anouchka van Miltenburg (VVD) legt omstandig uit aan welke regels de Europarlementariërs zich hier moeten houden. En dus beperken ze zich tot speeches waarop niemand reageert, net zoals ze dat in Brussel en Straatsburg gewend zijn.

Waarom waren die Europarlementariërs toch in Den Haag, vraag je je af.