Opinie

De ABN-Amro als staatsbank is heilzaam en bittere noodzaak

30-03-2015 15:09

Hardleers, star en grenzeloos inhalig, je hebt waarachtig geen Joris Luyendijk nodig om te zien dat die drie karaktereigenschappen kenmerkend zijn voor de dames en heren die vandaag de dag in de bankenwereld de dienst uitmaken. Incompetentie lijkt ook wel tot de functie-eisen van de moderne bankier te behoren. Elk groot bedrijf dat bestuurd en geleid zou worden op de manier die sinds de jaren tachtig gebruikelijk is bij de westerse banken, was allang dood en begraven geweest; over de kop gegaan en in stukjes en brokjes verkocht aan wie nog wat goud denkt te zien glanzen tussen het puin. Het verschil is dat zeven jaar geleden bijna alle verzuipende banken met publiek geld gered werden – en daarmee de banen van diegenen die het allemaal veroorzaakt hadden, waarvan er bij mijn weten niet één beschaamd is opgestapt. Degenen die van het dak sprongen hadden hun baan verloren bij Lehman Brothers, de Amerikaanse zakenbank die wél omviel.

Bankbaasjes met een grote muil

Tegelijkertijd is er geen sector waar de baasjes zo’n grote muil durven opzetten over hun eigen voortreffelijkheid en dienovereenkomstige beloningsaanspraken. Op zondag 29 maart nog kwam de top van de ABN-Amro, in opspraak geraakt over een ton loonsverhoging de man plus bijpassend effect op bonussen, met een larmoyante verklaring vol zelfmedelijden. Daarin stond onder meer:

“Wij zijn na de nationalisatie van ABN-AMRO en Fortis Bank aangetrokken om twee zwaargehavende banken te fuseren, (sic) te reorganiseren en klaar te maken voor een beursgang. Daar hebben wij zes jaar met ziel en zaligheid aan gewerkt.”

De tent moreel upgraden en mentaal vernieuwen

Tja, denk ik dan, dat is gewoon je werk joh, niet iets om je over op de borst te kloppen. Dat werk hebben ze bovendien heel, héél slecht gedaan. Want de kern van hun opdracht was om het geschonden vertrouwen in banken en bankiers te herstellen. Ze moesten de scheefgroei van een hele generatie opruimen, de tent moreel upgraden en mentaal vernieuwen, maar ze herstelden slechts de oude, zieke toestand, inclusief het overspannen zelfbeeld en het poenscheppen. Tegelijkertijd kleedden ze dienst- en kredietverlening uit, maar verzuimden ze om intern schoon schip te maken. Het gevolg is dat nu veel meer nog dan die centenkwestie, dreigende megaboetes wegens corruptie die met ziel en zaligheid voorbereide beursgang onmogelijk maken. Zulk personeel wens je je ergste vijand nog niet toe.

“De hele sector was verkankerd door het Gordon Gecko-virus, de waan van het snelle grote geld”

Zo, stoom afblazen lucht op. Maar alleen daarmee krijgen we geen antwoord op de vraag hoe we de losgeslagen bankwereld weer op het juiste spoor krijgen. Want eerlijk is eerlijk, het is niet alleen mis bij de ABN-Amro. Kader en top van de complete bankensector zijn in de afgelopen drie decennia tot op het bot, nee, tot in het merg verziekt.

De mystieke krachten van ‘de markt’

Sinds de vroege jaren tachtig heerste het geloof dat de mystieke krachten van ‘de markt’ zouden zorgen voor de best mogelijke toestand in de bankwereld. Niks regels, niks overheid, gezond verstand en welbegrepen eigenbelang zouden ervoor zorgen dat banken geen rare dingen deden. Sterker nog, in de wereld van Milton Friedman, Ronald Reagan en Margareth Thatcher was men er diep van overtuigd dat laisser faire juist het mooiste uit bankiers naar boven zou halen. Maar de kladderadatsch van 2008, waarbij de ene na de andere reuzenbank dreigde om te vallen, maakte eens en voor altijd duidelijk wat een onzin dat was. En erger, dat bij de banken dankzij die laisser faire filosofie het gezond verstand juist met wortel en tak was uitgeroeid. De hele sector was verkankerd door het Gordon Gecko-virus, de waan van het snelle grote geld. Het was een zieke wereld waarin doorgeslagen beurscowboys als Nick Leeson in de jaren negentig en Jérôme Kerviel in 2008 in hun dooie eentje respectievelijk Barings Bank helemaal en de eerbiedwaardige Societé Générale bijna naar de kelder konden jagen. Anderen betaalden daarvoor het gelag, het feest op de hogere verdiepingen van de bankentorens ging gewoon door, tot op de dag van vandaag.

Gerrit Zalm kreeft

De nationale en Europese overheden die in 2008 de rekening op hun bord kregen, schrokken zich wel een rolberoerte, en deden wat van schrik verkrampte overheden altijd doen: regels uitvaardigen. Zo veel regels, dat zelfs het groenste en braafste blaadje aan de bijna kaalgefuseerde Nederlandse bankenstamboom, de Triodos-bank, zich erover begon te beklagen. Door het dwangbuis van nieuwe regels, verzuchtte   directievoorzitter Peter Blom in juni 2013, dreigde monocultuur in het bankenlandschap. Banken gingen steeds meer op elkaar lijken, en dat vond hij een slechte zaak. Daarom pleitte hij voor een terugtredende overheid, merkwaardig genoeg precies het recept dat tot de ellende van 2008 geleid had. Desalniettemin had hij een punt: al die nieuwe regels bemoeilijken wel de kredietverlening en al het andere bancaire verkeer, maar lossen niet werkelijk iets op. Dat bewijzen de gebeurtenissen bij ABN-AMRO, maar ook bij de ING en ongetwijfeld ook elders.

Betrouwbaar beheer van fondsen

Verstandige bestuurders en politici weten ook al heel lang dat beknottende regels slecht werken als je gedrag wilt verbeteren, net zoals de doodstraf het aantal zware geweldsmisdrijven niet omlaag brengt. Ze weten ook al heel lang wat wél werkt, het komt alleen slecht te pas in de nog altijd dominante neoliberale kraam van zowel een Rutte als een Dijsselbloem.

De echte liberalen van vroeger hadden daar geen last van. Toen in 1881 de toenmalige banken niet van zins waren gebleken om de opkomende middenklasse te voorzien van behoorlijke spaarfaciliteiten, richtte de regering gewoon zelf de Rijkspostpaarbank op. “Door het gestelde voorbeeld,” zei de liberale premier Cort van der Linden bij de oprichting, werkte zo’n staatsbank “betrouwbaar beheer van fondsen in de hand.” En gelijk had ie, het werkte ruim een eeuw lang meer dan uitstekend. En nu, bijna anderhalve eeuw na de toespraak van Cort van der Linden, is dat precies wat we opnieuw nodig hebben: een voorbeeld dat betrouwbaar beheer van fondsen en eerlijke, soepele maar gedegen kredietverlening door de banken in de hand werkt.

De postgiro, weet u nog?

De Rijkspostspaarbank (RPS) was een schot in de roos. Een eeuw lang liep ze voorop bij de modernisering van het bankwezen en voorkwam ze door haar goede voorbeeld dat andere banken woekertarieven konden rekenen. Ondertussen maakte de RPS gewoon winst. In 1977 werd ze samengevoegd met nog zo’n innovatief overheidsinitiatief, de Postcheque en Girodienst (PCGD). Vanaf de oprichting daarvan in 1918 kon iedereen giraal betalen – toen een absolute noviteit, nu de absolute norm in het Europese betalingsverkeer. Bijna een halve eeuw lang kon iedereen per postgiro in twee dagen geld overmaken, terwijl de banken er dagen langer over bleven doen. Pas na 1965 kwamen die met een eigen bankgirosysteem, onder dwang van hun grote klanten: bedrijven die salarissen niet langer per middeleeuws loonzakje wilden uitbetalen. Er moest een salarisrekening komen voor iedereen, en dat kon niet zonder girosysteem. In 1967 zetten de gezamenlijke banken een commissie Starreveld aan het werk. “De besluiten worden snel en eendrachtig uitgevoerd” schreef econome Kea Tijdens daarover in 1993 in het Tijdschrift voor Politieke Economie (TPE). Dat werd volgens haar deels verklaard “uit de aanwezigheid van de sterke ‘buitenstaander-concurrent’, de PCGD.” In het buitenland was die door het staatsvoorbeeld afgedwongen eensgezindheid er niet, voegde ze toe, en duurde het veel langer voordat bedrijven en burgers van de voordelen van giraal betalen konden genieten.

“Het was voor Nederlandse begrippen spuugdure dienstverlening van lik m’n vestje met het tempo van een luis op een teerton”

De postgiro was baanbrekend pionierswerk op ICT-gebied, decennia voordat die term überhaupt werd uitgevonden. En daar bleef het niet bij. In 1976 plaatste de Amsterdamse Gemeentegiro, ook al een overheidsinstelling, de eerste flappentappen – de eerste pinautomaat van de particuliere banken zou nog vijf jaar op zich laten wachten. Even vooruitstrevend was Girotel, de eerste vorm van elektronisch bankieren, en ook die werd ontwikkeld door de inmiddels samengevoegde RPS en PCGD. Nu nog dankt de ING, die na privatisering van de RPS en PCGD de daaruit voortgekomen Postbank overnam, aan de Postbank het simpelste en efficiëntste bancaire online identificatiesysteem, het enige dat werkt zonder nog weer een extra kastje-met-snoertje.

Het door neo-liberalen aanbeden Amerika

Wie de innoverende en normstellende invloed van die staatsinstellingen nu nog onderschat, hoeft maar even te kijken naar de achterlijke toestand waarin het bankwezen in het door neo-liberalen aanbeden Amerika verkeerde voordat het internet ook daar eindelijk wat licht bracht. Het was voor Nederlandse begrippen spuugdure dienstverlening van lik m’n vestje met het tempo van een luis op een teerton. Wilde een Amerikaan tot ongeveer de laatste eeuwwisseling op reis buiten de eigen stad of staat, dan moest hij reischeques meenemen: McDonald’s en Howard Johnson’s waren overal, maar nergens was er een bank waar je geld kon opnemen om er te betalen. Dat is de ontstaansreden van de creditcard, met alle nodeloze kosten van dien. Krijg je geld van een klant uit de VS, dan gaat dat tot op de dag van vandaag met een dure, trage en omslachtige papieren cheque.

Gerrit Zalm Kreeft

Vanaf het moment dat ook hier de overheid het privatiseringsevangelie omarmde ging het helemaal mis. De Postbank was in de jaren tachtig nog niet geprivatiseerd of ze veranderde van een vernieuwer in een volger die anderen de kastanjes uit het vuur liet halen – wat dus niet gebeurde. Wat volgde was afbraak: alle banken gingen meer en meer “kosten” berekenen voor de eenvoudigste bankzaken, terwijl de dienstverlening gestaag verslechterde en de kredietverlening ontspoorde en van de pot gerukte proporties aannam. Dat betrof niet alleen bedenkelijke zaken als aandelenlease en het verstrekken van onverantwoorde hypotheken, maar ook de misdadige woekerleningen die de zogenaamde DSB-bank verstrekte.

Gerrit Zalm

De man die gillend van de lach over deze financiële Republiek van Salo presideerde, was Gerrit Zalm, met tussenpozen Minister van Financiën van 1994 tot 2007, vlak voor de financiële pleuris uitbrak. De man die als minister weigerde om ook maar iets te ondernemen tegen de manier waarop de DSB middels dochters als lenen.nl en postkrediet.nl duizenden sukkels naar de financiële ondergang hielp, is nu baas van ABN-Amro en kampioen van de incompetente, hardleerse graaiers aan de top daarvan.

Gerrit Zalm kreeft

Nu de beursgang van ABN-Amro, waarvan de baten toch al twijfelachtig waren, voorlopig is verknoeid, kan ze in handen van de staat de rol van de node gemiste Postbank gaan spelen. Het sprookje dat overheidsbedrijven per definitie inefficiënte bureaucratische monsters zijn, is wel doorgeprikt, net als het fietsverhaal dat marktwerking vanzelf het beste naar boven brengt. Bureaucratische monsters zijn het gevolg van overheidsmonopolies, kijk bijvoorbeeld naar de SVB, of desnoods naar de oude PTT met zijn wachttijden voor telefoonaansluitingen. En markten, álle markten, zijn inherent instabiel. Ze zijn nooit zelfcorrigerend, alleen de wal keert er het schip. Eén goedgeleide staatsbank kan op de woelige baren van de private vrije markt een sterk corrigerende, stabiliserende en zelfs inspirerende en innovatiebevorderende werking hebben, dat hebben de RPS en de PCGD bewezen. Zo’n bank die juist een tikje uit de pas loopt en laat zien hoe het ook kan – en beter kan.

Dus, Dijsselbloem, toon dat je lef hebt en grijp die kans.

Hoe een Zalm een kreeft vangt? Achtergrond hier.