Opinie

Vrouwendag toonbeeld van hokjesdenken

08-03-2015 16:28

De 38e Internationale Vrouwendag staat vandaag op het programma. Van oorsprong een in 1978 erkende feestdag door Verenigde Naties en ook in Nederland elk jaar weer een belangrijke gebeurtenis. Een grote verscheidenheid aan vrouwenorganisaties ‘viert’ 8 maart op verschillende manieren, waarbij aandacht wordt gevraagd voor het gegeven dat vrouwen slachtoffer zijn van stelselmatige discriminatie, seksuele uitbuiting en een verminderde positie op het gebied van economische zelfstandigheid. Wij zijn in een welvarend land als Nederland niet altijd bezig met het verschil dat er nog steeds is, en daarom kan een vrouwendag via extra media-aandacht wel voor verschil zorgen.

Speciale dag bevordert neerkijken op vrouwen

Voor veel mensen zal zo’n speciale dag voor vrouwen dus overkomen als een noodzakelijk terugkerend ritueel in het teken van een nog onvoltooide emancipatiestrijd. Dit is een belangrijk en zorgwekkend signaal. Maar is het niet gewoonweg tijd om af te stappen van deze internationale vorm van hokjesdenken? Juist deze manier van redeneren bevordert het neerkijken op vrouwen.

Toegegeven, achter het opzetten van een Internationale Vrouwendag zitten nobele motieven. Vrouwen zijn over het algemeen nu eenmaal slechter af dan het andere geslacht. Vrouwen verdienen 10% van het wereldinkomen. De sociale positie van de vrouw is in veel landen op z’n zachtst gezegd betreurenswaardig te noemen. Van alle vluchtelingen op de wereld is 75% vrouw. En ook in het relatief vrouwvriendelijke Nederland verdienen zij nogal altijd minder dan hun mannelijke collega’s, en zijn zij ondervertegenwoordigd op topposities.

De kern van het probleem is echter dat velen vrouwen zien als aparte, afhankelijke wezens, voor wie speciale dagen in het leven moeten worden geroepen. Dit, terwijl er al genoeg positieve voorbeelden zijn van vrouwen die een goede positie in de maatschappij innemen. Zo is het percentage vrouwen op universitaire opleidingen hoger – en toch komen er uiteindelijk minder vrouwen op de hogere posities in de maatschappij terecht. Dat wij vandaag de dag nog prijzen nodig hebben voor ‘de beste vrouwelijke ondernemer’ laat zien dat dit meer uitzondering dan gebruik is. Een gemiste kans, aangezien er genoeg vrouwen met leiderspotentie in de samenleving te vinden zijn.

Slechts één dagje bewustwording is niet genoeg

De vraag die wij ons dus moeten stellen, is hoe wij dit verschijnsel kunnen veranderen. Hoe kunnen we vrouwen zodanig neerzetten in onze maatschappij dat ze ook echt tot hun recht komen en gewaardeerd worden om wat ze kunnen? Mensenrechten moeten in gelijke mate voor mannen én vrouwen gelden. Handel vanaf nu elke dag van het jaar naar gelijkwaardigheid tussen man en vrouw, in plaats van er eenmalig bij stil te staan.

Er is werk aan de winkel. Zowel in Nederland, waar randvoorwaarden voor een gelijkwaardige participatie nog niet voldoende in orde zijn, als wereldwijd, waar veel vrouwen te maken hebben met geweld, stelselmatige onderdrukking en bedreiging. De afgelopen dagen zijn de groepsverkrachtingen in India daar een goed voorbeeld van. Hoewel een vrouwendag de bewustwording rondom de positie van de vrouw vergroot, bestaan er betere middelen voor. De problematiek is immers te divers. Vrouwen én mannen moeten zich inzetten voor wereldwijde naleving van de universele mensenrechten. Een aparte vrouwendag geeft slechts blijk van hokjesdenken en zou niet nodig moeten zijn.

Hanna Hekkert (bestuurslid), Samira Rafaela (woordvoerder Diversiteit & Participatie) en Anne Koreman (werkgroep Diversiteit & Participatie), allen van de Jonge Democraten, de politieke jongerenorganisatie van D66.