Opinie

Alle lof voor schaamteloze bestuurders

02-03-2015 17:41

Integriteitsflaters, fraude en corruptie: wat is er mis met politiek bestuurders in de provincie? Worden belangenverstrengeling en het afgeschermde handjeklap gevoed door vriendjespolitiek? Is het nepotisme dat bestuurders als Hooijmaijer, Van Rey en Verheijen nekt? Dat is niet aannemelijk. Sinds mensenheugenis is de bescherming van familie-, geloofs- en vriendschapsbanden juist van het grootste belang geweest om prestaties te leveren. Niks mis met het benoemen van een vriendje. Die zal je geen oor aannaaien, daar kun je op bouwen. De vraag is wél, weten vriendjes elkaar tegenspraak te geven en van elkaar te nemen? Hier volgt een schaamtevol antwoord.

Goudkoorts

Laten we alleereerst de goudkoorts van de jaren negentig en de beginjaren van deze eeuw in herinnering roepen. Er leek geld in overvloed en aan de groei zou nooit een einde komen. Geïnspireerd door massaal bejubelde zonnekoningen uit het bedrijfsleven – zoals Cees van der Hoeven (Ahold) – begonnen ook management, (politiek) bestuurders en toezichthouders van ziekenhuizen, onderwijsinstellingen, sociale werkvoorzieningen en woningcorporaties met publiek geld ondernemertje te spelen.

Hier moet gelezen worden dat de bestuurders uit de publieke sector gedrag en handelen uit de private sector selectief overnamen. Wanneer we als bestuurders in de (semi-)publieke sector niet tot de échte en zo bewonderde private sector behoren, kunnen we in ieder geval de façade ervan overnemen. Meer in het bijzonder werden zo veel mogelijk de veronderstelde versierselen van succes gekopieerd: risico’s nemen, lef tonen, visionaire missie formuleren, competitieve salarissen, bonussen, luxueuze kantoren en gemeentehuizen, en auto’s met chauffeur.

Schaamte

Achter dit kopieergedrag ligt een reden die we allemaal heel goed kennen. We verlangen acceptatie door de groep waartoe wij willen behoren. Sterker nog, we willen gewaardeerd, bewonderd en bejubeld worden. We zoeken geborgenheid en vrezen de afwijzing door die groep. Niets pijnlijker dan buiten de groep geplaatst te worden en te kijk te staan vóór die groep. We hebben een goed Nederlands woord voor deze angst: schaamte.

In onze jeugd doen we allemaal pijnlijke ervaringen op met het ‘afgeserveerd’ worden: het slachtofferschap van kleineren, vernederen, buitensluiten. Ons ‘ik’ wordt geraakt. Deze schaamte-ervaringen snijden ons diep door de ziel. Het mag dan ook niet verbazen dat dergelijke ervaringen tot in detail gedurende het hele leven worden herinnerd. Eenmaal die schaamtepijn ervaren, leren we de dreiging razendsnel onderkennen: zoals we met vuur leren omgaan en het mijden zich te branden. Schaamte is dan ook niet alleen de vernederende ervaring maar evenzeer de angst dat we op enigerlei wijze zullen worden afgeserveerd. We haten schaamte en zetten alles op alles om het tegendeel te bewerkstelligen: bewondering.

Tegenspraak

Het maakt op zich niet uit of je aan je eigen zoon of een vreemde een opdracht geeft om de partijwebsite te onderhouden, of je voor het partijkader een feestje faciliteert, de gemeentelijke boekhouding laat bijkleuren, een geloofsgenoot een burgemeesterspost of een bouwvergunning bezorgt. Waar het op aankomt, is of een van de betrokken actoren – op welk niveau ook – weet hoe te handelen wanneer iets niet in de haak is, namelijk tegenspraak leveren.

Er is geen enkele reden om aan te nemen dat een familie-, geloofs- of vriendschapsband minder mogelijkheden laat voor tegenspraak dan een regulier werkverband. Tegenspraak is misschien zelfs makkelijker te geven binnen de familie en onder vrienden. Het zou wel eens minder moeite kunnen kosten om je vader en tevens bedrijfseigenaar de oren te wassen dan een willekeurig lid van de raad van toezicht. Er is een lange lijst van bedrijven en (over­heids)organisaties samen te stellen, die tijdig en met gegronde kritiek zijn gewaarschuwd voor de gro­teske fiasco’s die zij doende waren te maken. Het geven en nemen van tegenspraak blijkt overal een helse opgave, of de ‘dwarsligger’ nu een vriendje was of juist niet. Hiervan getuigt onder meer de dood van Arthur Gotlieb.

Noodzaak

Inmiddels onderkennen we de noodzaak om tegenspraak uiterst serieus te nemen, zoals in het advies van de Commissie Behoorlijk Bestuur onder voorzitterschap van prof. drs. F. Halsema: “Om terugkoppeling en commentaar mogelijk te maken is een aanspreekcultuur nodig. Een open cultuur, waarin mensen straffeloos kunnen melden wat mis dreigt te gaan of waar zich een ongeregeldheid voordoet.” Overeenkomstige geluiden hoorden we onder meer van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkelingen (Tegenkracht organiseren, lessen uit de kredietcrisis. 2011) en van De Nederlandsche Bank (Leading by example, 2013).

Rest wel de vraag hóe de verlangde tegenspraak serieus te nemen. Hóe is het nemen en geven van tegenspraak tot gemeengoed te maken? De opstellers van de rapporten zwijgen. Ook de managementliteratuur is niet bijzonder scheutig met handreikingen. Met zicht op de reikwijdte van schaamte wordt het wel begrijpelijk waarom tegenspraak zo slecht geduld wordt in bestuurlijke gremia. Tegenspraak wordt syste­matisch opzijgeveegd, of zelfs opzijgeslagen, zeker wanneer een traject eenmaal is ingezet en de neuzen eindelijk dezelfde kant op staan. Nepotisme speelt hierbij geen rol van belang.

Dwalen

Bestuurders, toezichthouders, directie, managers in de hoogste echelons – zowel binnen als buiten de overheid – en, niet te vergeten, politici houden er niet van halver­wege te ke­ren. Zij geven de voorkeur aan het ten hele dwalen, wat het spreekwoord ook mag zeggen. Te­rugkomen op je schreden is een krenkende aantasting van de eigen identiteit, zelfs van een dusdanige ernst dat je nog slechts kunt volharden in je mogelijke ongelijk.

Door de onderbouwde kritiek staan we feitelijk te kijk vóór de groep waartoe we (willen) behoren. Tegenspraak zorgt zodoende voor de dreiging van vernedering en voor potentiële uitsluiting van degene die wordt tegengesproken. Bij tegen­spraak staat het prestige van zittende bestuur­ders op het spel. Koesterende waardering dreigt vernederende afwijzing te worden – kortom, schaamte! Het maakt in dit alles werkelijk niet uit of je door nepotisme of door een transparante sollicitatie in je functie bent gestapt.

Schaamtebestendig

Allerhande commissies hebben sprankelende aanbevelingen. Die zijn zinloos wanneer we de sociaal-emotionele kracht van schaamte niet onderkennen. We hebben vooral toezichthouders, bestuurders en politici nodig die ‘schaamtebestendig’ zijn. Met andere woorden, zij dienen voldoende eigenwaarde te hebben om zich niet verlangensvol te spiegelen aan de private markt én om – van het grootste belang – tegenspraak te durven geven en nemen. Het betreft hier bovenal tegenspraak binnen de eigen bestuurlijke groep van familie, vrienden, geloofsgenoten, politieke broodheren of gewoon collega’s en meerderen!

Als legitieme straf, wraakoefening en waarschuwing worden Hooijmaijer, Van Rey en Verheijen opzij geschoven. Het is bovenal raadzaam om iedere (potentiële) bestuurder een schaamtebestendigheidstest af te nemen. Alleen zij die niet gebukt gaan onder schaamteproblemen – de schaamtelozen! – mogen het politiek bestuurlijke veld in.

Voor mijn eigen ervaringen met vriendjespolitiek, tegenspraak, schaamte en de leerlessen, zie Dwarsliggers; Tegenspraak onder schaamteloos leiderschap (2013), hier een voorproefje onder de titel ‘Onder het Katwijkse blauw’.