Politiek

UvA: ‘Door Pownews kunt u van mening veranderen’

21-01-2015 10:55

En ze leggen het nog wel zo duidelijk uit. In het eerste jaar van Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam was er nog niet zo heel lang geleden veel aandacht voor het begrip ‘maatschappelijke relevantie’. Het betekent dat als je onderzoek gaat doen, dat onderzoek niet alleen maar een puur wetenschappelijk doel moet hebben, maar ook maatschappelijke waarde. Dit klinkt misschien heel simpel, maar recent onderzoek aan diezelfde UvA laat zien dat die indruk onterecht is.

Donderdag promoveert Mark Boukes aan de UvA op het proefschrift ‘Spicing up politics’. In dit proefschrift kijkt Boukes naar de effecten van zacht nieuws, infotainment en satire. Het kenmerk van al deze vormen van informatie is dat ze nieuwsfeiten vermengen met zaken als persoonlijke verhalen, leuke weetjes en humor. Er zijn voorbeelden te over: Hart van Nederland, Editie NL, Pownews, DWDD en ga zo maar door.

Maatschappelijk relevant

Maatschappelijk heel relevant onderzoek dus. Er bestaat immers veel discussie over dit soort programma’s. De vraag is wat hun bijdrage aan de democratie is vergeleken met traditionele journalistiek zoals die wordt bedreven door kranten en televisieprogramma’s als het NOS Journaal, RTL Nieuws, Nieuwsuur en Buitenhof, al bevatten ook die steeds vaker zacht nieuws en persoonlijke verhalen in de hoop kijkers te trekken.

Boukes kent deze discussie, want aan het begin van zijn proefschrift gaat hij er zelf op in. Hij blogt er zelfs over. Wat is het effect van deze vermenging? Er zouden potentieel allerlei effecten kunnen zijn: wordt de politiek beter gecontroleerd? Zullen burgers zich meer voor politieke kwesties interesseren, meer kennis opdoen, cynischer over politiek worden of politici vaker gaan wantrouwen? Met name de vraag of programma’s als Pownews en DWDD mensen goed over politiek kunnen informeren en hun houding ten aanzien van politiek veranderen, is uiterst relevant.

Verschillende experimenten

Het zal geen verbazing wekken: over deze vragen gaat het proefschrift van Boukes niet. Hij wil weten of en hoe deze vormen van nieuws ‘de vorming van de publieke opinie beïnvloeden.’ Met dit doel deed hij drie experimenten over verschillende genres: zacht nieuws, geopinieerd nieuws en satire. Verschillende groepen burgers krijgen in verschillende experimenten verschillende televisiefragmenten voorgelegd waar ze vragen over beantwoorden. Zo brengt Boukes de effecten in kaart.

Het probleem laat zich raden: deze experimenten laten per definitie heel weinig zien. Ze laten zien wat onder deze vermoedelijk niet representatieve groep respondenten het korte termijn effect is van een speciaal voor het onderzoek gemanipuleerd televisiefragment. Je moet dit soort experimenten heel vaak herhalen om enige duidelijkheid over een stabiel effect te krijgen. Naar zacht nieuws en infotainment is weinig onderzoek gedaan en dus kun je na drie experimenten nauwelijks iets zeggen.

Meningen veranderen

Boukes doet toch een poging. De experimenten gaan allemaal over de vraag of burgers hun mening over een politiek thema bijstellen na het zien van dit soort nieuws. Uit alle experimenten blijkt dat dit gebeurt. Na het zien van een human interest item over ADHD kun je een andere mening krijgen over ADHD. Hetzelfde geldt als Pownews aandacht besteedt aan een wegverbreding: je mening kan dan veranderen. En zo komen we tot de vaststelling dat de UvA bewezen heeft dat door een programma als Pownews meningen kunnen veranderen.

Maar dat geloofden de meeste mensen natuurlijk wel. De vraag is of alle verwijten die ten aanzien van dit soort programma’s worden gemaakt juist zijn: met name dat ze burgers cynischer en wantrouwender maken over politiek. Een maatschappelijke vraag die prima met experimenten te onderzoeken is, maar die de UvA voor het gemak eventjes liet liggen. Het blijft een raadsel waarom.