Reportage

‘Gele kaart’ geeft Tweede Kamer geen controle over Europese regels

03-12-2014 14:59

Hoe kunnen we de toename van het aantal Europese regels beteugelen? De nieuwste episode in deze discussie is het verschijnen vandaag van het rapport ‘Gericht op Europa’ waarin wetenschappers van onder andere de Radboud Universiteit kijken naar de zogeheten gele kaart-procedure waarmee nationale parlementen hun greep op Europa zouden moeten vergroten. De uitkomst verrast nauwelijks.

De EU maakte de nationale parlementen lange tijd tot verliezers: ze kregen steeds minder te zeggen ten faveure van de EU. De gele kaart-procedure zou die trend tegen moeten gaan: als een derde van de parlementen tegen een Europees voorstel is, zou de Europese Commissie dat voorstel moeten heroverwegen. Wat is er terecht gekomen van deze inmiddels vijf jaar bestaande innovatie?

Twee gele kaarten

Voor het antwoord op deze vraag was eigenlijk helemaal geen onderzoek nodig, want het was al bekend hoe vaak er door de nationale parlementen een gele kaart werd getrokken: twee keer in vijf jaar. Het gaat hierbij steeds om subsidiariteit: een beleidsmaatregel kan volgens de nationale parlementen beter op nationaal niveau ingevoerd worden dan op Europees niveau.

In het onderzoek van de Radboud Universiteit kijken Ellen Mastenbroek en haar medeauteurs hoe Europese parlementen met de gele kaart omgaan. Wat blijkt? Er bestaan grote verschillen in hoeverre parlementen van deze procedure gebruik maken. Sommige parlementen doen dit sowieso niet omdat ze dit niet zien als hun taak of omdat ze simpelweg positief over Europese integratie zijn.

Opvallend is dat het rapport en de perspresentatie het belangrijkste gevolg van deze bevinding niet of nauwelijks vermelden: omdat een aantal parlementen helemaal niet meedoet aan deze procedure, is het nog moeilijker voor de rest om aan de benodigde negen parlementen te komen.

Naast zich neerleggen

Ellen Mastenbroek meldt dat er bij de introductie van de gele kaart-procedure veel kritiek was op dit instrument. Volgens wetenschappers en politiek commentatoren zou het een wassen neus zijn omdat de Europese Commissie de gele kaart gewoon naast zich neer kan leggen. Mastenbroek meldt dat deze kritiek onterecht is aangezien er wel twee gele kaarten zijn getrokken.

Maar dat is wel erg positief geformuleerd. Want als er een gele kaart wordt getrokken, reageert de Europese Commissie langzaam en komt ze met een ‘kwalitatief ondermaatse reactie’. Nationale parlementen komen met onderling verschillende argumenten waarom ze een bepaald Europees voorstel niet willen en dat ‘draagt niet bij aan de invloed van de parlementen’.

Ook moeten parlementen niet te vaak zeggen dat ze bepaalde maatregelen niet willen, want dan neemt hun geloofwaardigheid in Europa af, constateren de onderzoekers.

Wat dan wel?

De onderzoekers suggereren dat als de nationale parlementen meer invloed willen hebben, ze beter onderling moeten overleggen. Een stemming in het nationale parlement over de wenselijkheid van een Europees voorstel is niet genoeg, ook niet als nog acht parlementen op de rem gaan staan.

Dit vraagt iets van individuele Kamerleden, maar de onderzoekers stellen al direct dat deze inspanning vaak politiek niet wordt beloond omdat kiezers Europa niet belangrijk vinden, er weinig media-aandacht is voor dit soort adviezen en de invloed van deze adviezen op de Europese besluitvorming klein is. Volgens de onderzoekers is het dan ook het beste om de energie van de Tweede Kamer te richten op de belangrijkste politieke thema’s en de rest te laten voor wat het is.

Al met al staan alle lichten dus wederom op groen voor ‘meer Europa’.