Achtergrond

Eurofielen adviseren D66-strategie ter bestrijding van PVV & UKIP

22-10-2014 10:58

Lopend door het Europees Parlement, kom je overal posters tegen voor sessies voor uiteenlopende politieke doelen. Er zijn ‘roundtables’, ‘policy conferences’ en ‘public fora’. Voor de buitenstaander is de afzender vaak onduidelijk: Europarlementariërs, lobbyisten of beide? Deze sessies komen nauwelijks in het nieuws en soms ten onrechte, zo blijkt uit een sessie die onlangs werd gehouden. 

24 september vond de bijeenkomst ‘The unstoppable far-right? Populism and the aftermath of the European elections’ plaats. The German Marshall Fund – een Amerikaanse lobbyclub – presenteerde samen met het European Liberal Forum – gelieerd aan ALDE, de Europese liberalen van D66 en VVD – een rapport over hoe partijen om moeten gaan met de populariteit van populistisch rechts, namelijk: de PVV, de Britse UKIP, de Zweden Democraten en Alternative für Deutschland.

Brakke methode

In het rapport wordt een brak onderzoek gepresenteerd. Een analyse van krantenartikelen in vier landen zegt volgens de auteurs iets over hoe er op populistisch rechts gereageerd moet worden. Maar iedere leek kan zien dat hier methodologisch niets van klopt: op basis van een analyse van kranten kan men niets zeggen hoe de steun aan bepaalde partijen tot stand komt. Dat laatste is namelijk een verondersteld effect van de berichtgeving, maar dat effect wordt niet gemeten.

 

‘In welk parlement zou het toegestaan worden om intern sessies te organiseren waarin openlijk wordt gediscussieerd over het tegengaan van specifieke partijen die in datzelfde parlement vertegenwoordigd zijn?’

 

Het weerhoudt de auteurs er niet van drie opties te presenteren hoe te reageren op onder andere de PVV (pag. 29-30). Men kan ten eerste kiezen voor een pro-Europese koers. Dat zien de onderzoekers niet zitten omdat populistische partijen dan als enigen kunnen zeggen dat ze ‘veronderstelde nationale belangen’ verdedigen. Het versterkt ook het idee dat er ‘een Europese elite’ is die de belangen van de natiestaat in de uitverkoop zet. Op lange termijn is dit dus geen verstandige reactie, vinden de auteurs.

Publieke perceptie

De tweede optie is dat partijen zich aanpassen aan de populistische partijen, bijvoorbeeld door in Groot-Brittannië een exit-referendum te organiseren of minder Europese integratie te bepleiten. Dit zal zeker populistisch-rechts de wind uit de zeilen nemen, denken de auteurs. Of dit ‘direct vertaald wordt in echt beleid is een andere vraag’. Simpel gezegd: partijen kunnen iets anders roepen ze doen. Dat wilden de auteurs toch wel even kwijt, mochten partijen deze strategie overwegen.

Toch denken de auteurs kennelijk dat andere standpunten in het publieke debat weldegelijk tot beleidsveranderingen zullen leiden. En dus is hun derde advies een nieuwe vorm van ‘framing’ toe te passen. Partijen moeten Europese integratie gaan framen als iets wat in het nationale belang is. Door Europese samenwerking kan het nationale belang juist verdedigd worden. Op deze manier gaat Europese integratie voort en neemt de steun voor rechts populistische partijen af, aldus de auteurs.

D66-strategie

Dit rapport en de bijbehorende sessie in het Europees Parlement leren ons veel over Europese politiek. Deze lobby prefereert een strategie die sterk lijkt op die van D66: door Europa wordt Nederland sterk. De lobby doet dit op basis van veel cijferwerk om het advies wetenschappelijk over te laten komen, maar het blijft een mening. Iedere leek kan zien dat dit advies veel wensdenken bevat, maar gespeend is van elke realiteitszin. Zouden PVV-stemmers overtuigd worden door D66?

Maar deze lobby vertelt ons meer. De UKIP ging massaal naar deze sessie toe, omdat die overduidelijk tegen hen gericht is. In welk parlement zou het toegestaan worden om intern sessies te organiseren waarin openlijk wordt gediscussieerd over het tegengaan van specifieke partijen die in datzelfde parlement vertegenwoordigd zijn? En daarbij aantekenen dat als partijen publiekelijk bepaalde standpunten innemen, ze zich daar in hun stemgedrag niets aan gelegen hoeven te laten liggen?

In de Tweede Kamer zou het de voorpagina’s halen, in Europa kraait er geen haan naar. Maar gelukkig is er binnenkort een herkansing!