Achtergrond

Machiavellisme zelfs GroenLinks niet vreemd

18-09-2014 11:40

Wij vinden GroenLinks altijd een schattige partij, we associëren ze toch voornamelijk met naakte mevrouwen in weilanden en bloemetjes uit tanks. Het aandeel van de partij in de Kunduz missie (en die vrolijke mevrouw op links met die stekkerdoos) werd niet in dank afgenomen door de grotendeels pacifistische achterban: veel leden verkozen de benenwagen boven de gepantserde voertuigen. Dus presenteerde Bureau de Helling, het wetenschappelijk bureau van de partij, 11 september jl. het rapport “Burgers beschermen: GroenLinks van Koude Oorlog naar humanitaire interventie” (PDF).

GroenLinks over GroenLinks

Om te kijken hoe GroenLinks vindt dat GroenLinks het heeft gedaan in de besluitvorming van GroenLinks omtrent het GroenLinks standpunt en wat dit betekende voor de GroenLinks achterban destijds, en hoe nu verder met de Groenlinks achterban vandaag de dag – lazen wij het geheel even door en kwamen tot een schrikbarende conclusie: ook GroenLinks is machiavellistisch opportunisme niet vreemd.

Zoals wel vaker bij retrospectieve rapportjes van partijen, is ook bij GroenLinks een lichtelijk defensieve ondertoon te ontwaren. Wist u namelijk, kort-door-de-bocht-kiezer, dat uit een peiling van Maurice de Hoax van “april 2010 blijkt dat maar liefst 71% van de GroenLinks-stemmers op dat moment voorstander is van het sturen van politietrainers naar Afghanistan?” (p.63). En, nu we toch bezig zijn, bij de PvdA waren het “electoraal-strategische overwegingen” die de doorslag gaven (p.64) – hier moet u dus eigenlijk lezen: “en niet de ideologische zoals bij ons GroenLinksers wel het geval is, kijk maar naar partijprogram X uit jaar Y”. Uiteraard is dit een toon die te verwachten valt bij de bureaucratische evenknie van een dr. Phil-iaanse introspectie.

Dit maakt het rapport (zeker in dit geval) niet minder interessant en is zeer de moeite waard om te lezen voor iedereen die geïnteresseerd is in partijpolitiek discours tijdens (en ook na) het besluit om te interveniëren. Enkele observaties.

(1) Politieke kramp van militaire interventies

Het rapport is voornamelijk geschreven door, voor en met GroenLinks, maar al lezende lijkt de partij zich naadloos aan te sluiten in Europese traditie van groene partijen. Zo doet het interne tumult wat GroenLinks heeft gekend na het politieke fiat voor Kunduz denken aan het tumult wat de Duitse Groenen hebben meegemaakt tijdens en na de inzet in Kosovo. Slechts zes maanden na de start van een groen-rode coalitie werd het besluit genomen om de NAVO operatie in Kosovo, genaamd Operation Allied Force, te ondersteunen met troepen en gevechtsvliegtuigen. De toenmalige (groene) minister van BuZa, Joschka Fischer, moest er zelfs aan te pas komen om op een partijcongres de gemoederen onder de Groene Broeders te bedaren. Minder hevig is de discussie binnen GroenLinks, maar ook deze partij ondervindt tijdens de bombardementen in 1999 hevige weerstand van met name “oud-PSP’ers en oud-EVP’ers” (p.39). Dus met name de pacifistische anti-militaristische tak (zeg maar: deze achterban) roerde zich ook in 1999 al – verschil was dat deze achterban nog gehoor vond in een partijbestuur en fractie die vonden dat tijdens de bombardementen de burgerbevolking niet voldoende werd ontzien.

Rosenmoller

Rosenmöller en achterban in 1999 over Kosovo

Hier is te zien hoe binnen een partij politiek gevoelige onderwerpen (het blijft ‘oorlog’ als onderwerp van discussie in een van oorsprong zeer pacifistische partij) al snel overmand worden door emoties. Hoewel tijdens bombardementen civiele slachtoffers haast onvermijdelijk zijn (tenzij we precisie aanvallen met drones gaan doen, maar dat vinden ze ook weer niets), en tegelijkertijd de afgelopen conflicten de ratio militair:burgerslachtoffer (toch mooie indicator voor in hoeverre de burgerbevolking slachtoffer wordt van militair geweldsvertoon) heel erg is gedaald – eenmaal geconfronteerd met de realiteit van oorlog (lees: dood) nam binnen GroenLinks in 1999 heel snel het “elk is er een te veel”-argument  de overhand.

Iedere partij is wel bekend met een zekere “kramp”, niet zelden gebaseerd op langere tradities vanuit de achterban. Probeer bijvoorbeeld maar eens binnen de SP te beginnen over het afstaan van loon om de partijkas te spekken en u ziet binnen no time wie ooit een pasje van de Kommunistiese Eenheidsbeweging Nederland (voorganger SP) op zak had. Dat de groene partijen vaak in hun eigen kramp schieten (eveneens dankzij een oude garde van een voorganger, namelijk de pacifistische) in tijden van militaire interventie, mag dan ook geen verrassing zijn. Dat de onrust in de partij zowel tijdens Kosovo (1999) als Afghanistan (2001) als een verrassing leek te komen – of in ieder geval voldoende om ruimschoots te analyseren in een bureaucratische soulsearch exercitie – laat zien hoe de emotie op zulke momenten kan prevaleren (en verblinden).

(2) Maakbaarheid als het schikt

In het rapport wordt op de borst geklopt dat men niet zoveel opheeft met regime change. Het mocht in ieder geval niet het uiteindelijke doel zijn van de bombardementen in Afghanistan (p.55) Toch moet er wel zo snel mogelijk worden gekeken naar een alternatief, een antwoord op de Taliban, waarmee er toch een beetje wordt geïmpliceerd dat GroenLinks als partij geen enkel moment zal rouwen als een ‘fout’ regime omver wordt geworpen. Zolang ze er maar geen politieke verantwoording voor hoeven te dragen. Ook de interventie in Libië valt volgens het rapport onder een voorbeeld van R2P en niet onder een poging tot regime change. Althans, het was geen regime change maar toen kwam er een discussie op gang dat het wel eens regime change zou kunnen zijn en besloot GroenLinks dat er een strikte uitvoering moest zijn van het mandaat en (hier komt het) “op dit moment” niet mede verantwoordelijk wilde zijn voor alle militaire operaties van alle bondgenoten (p.79). Kortom: politiek even de handjes er vanaf trekken, want ook al zijn het dezelfde bommen die in Libië vallen: onze intentie is dat die bommen zijn voor het beschermen van burgerrechten. Wat de andere politieke bondgenoten ervan maken is hun zaak natuurlijk.

Van Gent Sap

GroenLinks verdeeld over Kunduz

Dit zou men politiek opportunisme kunnen noemen, iets wat ook blijkt uit de “zigzag koers” (p.80) die GroenLinks (nota bene na het Kunduz-debacle) voerde ten opzichte van Libië. Zo ziet u maar, zelfs de partij met de ‘grootste idealen’ is politiek opportunisme niet vreemd.

(3) Afscheid van bloemen in tanks

Toch is te lezen, en wordt ook terecht opgemerkt in de conclusie, dat er een verwijdering heeft plaatsgevonden van de zwaar pacifistische achterban binnen de partij. Een die ook onvermijdelijk lijkt te zijn indien een partij ook serieus genomen wil worden door haar oppositie (of wie weet als Pasen en Pinksteren op een dag vallen: regeer)partners. Waar de Groenen in Duitsland in een zeer korte periode wel volwassen moesten worden (het helpt niet echt om anti-regering en anti-militaire retoriek uit te slaan, zodra je zelf in de regering zit en geconfronteerd wordt met die keuze), heeft GroenLinks het geluk gehad dat het nog een paar stapjes tussendoor heeft kunnen nemen. De conclusie is dan ook een realistische: binnen de partij is er vaak een heftige discussie (AKSIE!) gevolgd door een zwabberkoers (p. 91). Tegelijkertijd heeft de partij wel moeten opschuiven richting het mainstream Nederlands buitenlands beleid. Dat betekent niet langer pleiten voor opheffen van de NAVO.

Toch dient de partij zich er wel bewust van te zijn dat de grootse idealen die zij menen voor te staan alleen gerealiseerd kunnen worden als men er ook politieke verantwoording voor durft en wil dragen. Dit betekent dus niet de knop indrukken voor interventie om vervolgens te zeggen dat je ‘m alleen indrukt voor burgerrechten: de knop indrukken, is ‘m indrukken. Waar gehakt wordt, vallen spaanders en waar kogels regenen vallen over het algemeen doden. Dat ontkennen door je te verschuilen achter R2P zal de pacifistische achterban (terecht) niet stillen, al is het wel weer geruststellend: ook bij GroenLinks zijn het zo nu en dan een stel machiavellistische opportunisten: net als in elke andere politieke partij. De wijze woorden van Dr. Phil tellen ook voor onze politiek geëngageerde lieve, schattige, goede-doelen-meisjes en linnentassendragertjes: “it’s much easier to tell people what they want to hear instead of what they need to hear”.

Dit artikel verscheen eerder op StukjeDuiding.com