MH17 – Het is zo schofterig stil

21-07-2014 15:55

Tweehonderd lichamen op een van God verlaten akker. Radeloze moeders en vaders die in de camera schreeuwen dat ze hun kind terug willen. Om het te kunnen begraven. Het zijn beelden die we kennen, maar altijd van ver weg. Deze keer is het onze beurt. Ons moment van de waarheid. En de waarheid even lelijk als ongemakkelijk. Het contrast met de spierballentaal dat ‘ze de boel op orde moeten brengen’ als er ergens een geldkraan iets verder dicht- of opengaat is pijnlijk groot. Het is schofterig stil.

Als een van de rijkste landen ter wereld hebben we ons bij vriend en vijand ingelikt en ingekocht en de fundering gelegd voor een EU. Want er kon een dag komen en dan zou het zich uitbetalen. Die dag was donderdag. Later is allang begonnen. En het is schofterig stil.

Genante beelden van Nederlands sprekende EU leden die zich vilijn op de barricaden lieten fotograferen toen in Oekraïne de revolutie uitbrak. Opruiende taal. Want er viel wat te halen. Zou Poetin tv hebben? We zijn inmiddels een paar weken verder. En we moeten “even wat halen.” Deze keer geen poen, gas of lucratieve contracten voor het midden- en kleinbedrijf, maar tweehonderd vaders, moeders, broers, zusters, zonen, dochters, vrienden, kennisen en collega’s. In zwarte lijkenzakken. Want een raket van een bedrijfje aan de Zuid-As.

De telefoon wordt nog net uit beleefdheid opgepakt, maar Mark weet het allang. Er valt niets te halen. Want de boel is niet op orde. Tweehonderd van ons zijn verworden tot wisselgeld in een strijd die nooit de hunne was.

Wat de aanslag namelijk pijnlijk duidelijk maakt is dat het allemaal lucht is. Hele dure dikke stinkende lucht. De lucht van ontbinding in een metalen trein in de brandende zon. Vier dagen lang zien we geen boze EU president Van Rompuy die met opgerolde mouwen in die akker gaat staan, roepend dat het hem een rotzorg zal zijn dat er een bordje “gelieve het gras niet te betreden” staat.  Wat we zien zijn een vader en moeder op Schiphol met een beduimelde foto in de knuistjes, kapot van verdriet om hun zoon en de onmacht. Want het is zo schofterig stil.

We zien archiefbeelden van de koning die zich een paar maanden geleden in Sotchi lachend en bierdrinkend liet filmen met een van de huidige verdachten. Toen in mijn geboortestad een wijk werd weggeblazen redde Beatrix de dag door binnen 24 uur na de klap de schouders van haar jurk nat te laten janken door diegenen die voortaan een bordje minder aan konden schuiven. Op tweehonderd meter van het huis waar ik opgroeide van jochie tot kerel vielen die dag twintig doden. Twintig van ons.  Donderdag raakten we er tweehonderd kwijt. Tweehonderd. Van ons. De koninklijke schouder werd langzaam bruin onder de Griekse zon. En ja, dan vraag ik me af waar we die man voor hebben.

Ja, het zal allemaal te simpel gedacht zijn. Ja, er zal via de stille weg hard gewerkt worden. Ja, ik weet dat voor ons elitekorps zelfs het grootste tuig in Syrië een blokje omloopt. En nee, ik heb geen behoefte aan een Bush in een pilotenjasje die roept “dat hij ons heeft gehoord en dat ze allemaal nog van ons zullen horen!”  Omdat ik snap dat je je twee keer bedenkt, als je weet dat Poetin op een paar kilometer afstand een paar duizend man klaar heeft staan en wacht op een excuus om Oekraïne binnen te vallen.

Ik ben blij dat er geen krantenkoppen zijn met oorlogszuchtige quotes van de mensen die erover gaan. Maar de koppen zijn nu “The Dutch let themselves be bullied into submission.” en “The Dutch need to man up.” Daartussenin ligt de befaamde Hollandse middenweg. Breed en vol met tranen, klaar om te worden betreden door mannen en vrouwen met brede schouders en troostende woorden. Maar het is zo stil.

Ik weet het ook allemaal niet. Maar mijn boerenverstand zegt me dat er een tijd is om stil te zijn en een tijd om godverdomme net zo hard je stem te verheffen en mensen door een telefoon te trekken todat ze allemaal luisteren en in de aktie schieten. Er is een moment in de tijd dat de fluwelen koopmanshanschoenen heel even uit mogen. Er liggen tweehonderd van ons in een roestige trein. Dat is niet het moment om de calculator naast de telefoon te leggen als je Poetin of ander tuig belt. Drie woorden zijn genoeg: “We. Don’t. Bargain.”

Maar het is zo schofterig stil.