Reportage

Eurofilie hard nodig om Europees economisch beleid te vertrouwen

23-04-2014 14:00

Zomaar een vrijdagmiddag bij Clingendael, het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen. De plaats is net zo chique als de naam. Een park in Den Haag met een oprijlaan en een oude villa. Binnen veel oudere heren in driedelige pakken die geanimeerd met elkaar keuvelen onder het genot van een kopje koffie zonder koekje. De koffiejuffrouw meldt iedere keer dat ze koffie inschenkt dat het kopje niet meegenomen mag worden in de zaal. De ambiance is bij Clingendael zo dat je het niet in je hoofd haalt haar woorden te negeren. 

Oud-Europarlementariër van de PvdA Jan Marinus Wiersma leidt het debat. Het blijkt gesponsord door het bureau van het Europees Parlement in Den Haag, de pro-Europa lobby dus. Medewerkers van Clingendael twitteren over de bijeenkomst. Er is geen openbare wifi en zo wordt zoveel mogelijk  voorkomen dat er dissidente geluiden klinken. Het debat is zo opgezet dat er weinig input van het publiek mogelijk is.

 

Economische prioriteiten

De discussie gaat over de economische prioriteiten van het Europees Parlement. Er komen Europese verkiezingen aan. De slogan van de voorlichtingsbureaus is dat het dit keer ‘anders’ is dan voorheen. Ten eerste doet het Europees Parlement alsof zij straks de voorzitter van de Europese Commissie gaat aanstellen en dat de verkiezing dus invloed heeft op een soort-van-Europese-regering. Ten tweede is de vraag of het Europees Parlement zich meer gaat bezighouden met economische kwesties, zoals de controle op het fonds onder de bankenunie en de ECB.

De lijsttrekkers Bas Eickhout (GroenLinks) en Paul Tang (PvdA) zijn gekomen om hun ideeën te presenteren. Ook kandidaten Eric Smaling (SP), Maarten Smit (VVD) en Wim van de Camp (CDA) zijn present. Wat vinden zij van de vraag of het Europees Parlement zich meer met deze economische controle moet bezighouden?

Dwaze feitenbrij

Van de Camp noemt het Europees Parlement een ‘parlement in ontwikkeling’ dat zijn weg zoekt. Economisch komt het Europees Parlement ‘meer in beeld’. Eickhout benadrukt dat het Europees Parlement zichzelf buiten spel heeft gezet bij economische thema’s onder invloed van de rechtse meerderheid. Smaling klaagt over het vasthouden aan de euro, maar geeft net als Van de Camp en Eickhout geen antwoord op de vraag of hij meer economische controle door het Europees Parlement een goed of een slecht idee vindt.

En zo gaat het verder. Smit vertelt over aanscherpingen van het ‘sixpack’ en dat dat goed is geweest voor Nederland. Dat heeft het Europees Parlement gedaan en dat wijst op een volwassen rol voor het parlement. Of er controle nodig is door het parlement op het fonds over de bankenunie blijft vaag. Tang is het helderst en hekelt het feit dat het Europees Parlement en de Europese rekenkamer geen controle hebben over het ESM.

Dit debat is alweer een paar weken geleden. Ik vroeg me nog steeds af wat ik ervan moet vinden. Het feit dat ik dat niet weet, maakt het nodig erover te schrijven. Begrijpt u wat deze kandidaten vinden van de economische controle door het Europees Parlement? Bijvoorbeeld wat economische controle inhoudt, welke taken het Europees Parlement zou moeten hebben en of die bevoegdheden ook effectief kunnen worden ingezet? Zou het iets opleveren als het Europees Parlement die bevoegdheden had? Of hebben ze die al?

Het is wel duidelijk!

In de vragenronde zeg ik dat ik vrij veel van Europese politiek weet, maar dat ik deze discussie niet begrijp. Als ìk het al niet begrijp, hoe moet de gemiddelde burger het dan begrijpen? De reactie van Wim van de Camp is veelzeggend. Het was volgens hem allemaal wèl duidelijk. Hoewel iedereen weet dat de ontvanger bepaalt of de boodschap duidelijk is en niet de zender: bij Clingendael protesteert niemand.

Europese politiek is zo ingewikkeld dat vrijwel niemand het nog snapt. Ook de kandidaten konden niet tot een eenduidig antwoord komen op de vraag of het Europees Parlement meer economische controle moet uitoefenen. Niemand weet precies hoe het zit en zij die het wel weten, kunnen die keuze nauwelijks overbrengen.

Als je eurofiel bent, zoals het publiek bij Clingendael, geloof je dat de Europese elite het goed met je voor heeft en dat het allemaal wel goed zal komen. Maar de meeste burgers zijn niet eurofiel.

 

Chris Aalberts publiceerde onlangs: Kunnen burgers Europa van koers laten veranderen?