Ahmed Marcouch, een politieke biografie

20-02-2014 14:00

dossier_marcouch_530

Na de aanslag van Bilal B. op twee agenten in het politiebureau en eerdere stenigingen van de politieveste, was het duidelijk dat het politiebureau een haatobject vormde voor de foute Marokkanen in de buurt. In de nieuwjaarsnacht van 2007 op 2008 bleek inderdaad dat het paradijs nog niet in de reëel bestaande werkelijkheid was geschapen. 

Een groep van dertig tot veertig ‘Noord-Afrikanen’ hield tussen twaalf en één uur ‘s nachts enorm huis in Overtoomse Veld-Noord. De groep belaagde opnieuw het politiebureau, stak niet alleen verschillende auto’s in de fik, maar vernielde ook 48 nieuwe parkeermeters die in de directe omgeving van het politiebureau stonden. Dat was nog nooit eerder vertoond. Zes auto’s en drie telefooncellen werden vernield, drie auto’s brandden uit, drie winkelruiten en twee ramen van het politiebureau werden ingekeild, drie politie-auto’s werden beschadigd. Van een ambtenaar op het stadsdeelkantoor hoorde ik dat op het moment van deze grootscheepse aanval slechts één politieagente op het bureau aanwezig was. Alle andere agenten waren op straat. ‘Die agente heeft de deur op slot gedaan en is onder haar bureau gekropen …. ha, ha!’  
Er werd die nacht dan ook geen enkele aanhouding verricht en vijf dagen later was er nog steeds niemand aangehouden.

Handhaven van vrede in de buurt

Marcouch was woedend omdat hij de politie ‘s middags al gewaarschuwd had voor een nieuwe aanslag op het bureau. Hij had ‘signalen’ uit de wijk gekregen dat een grote groep van plan was om vernielingen aan te richten. De politie ontkende keihard dat hij had gewaarschuwd. Een VVD-raadslid beschreef in een e-mail wat hij ‘s nachts allemaal zag gebeuren: ‘Grote groepen van  dertig tot veertig man lopen muitend over straat en richtten overal vernielingen aan. Ze dragen allemaal een capuchon, zijn zestien tot twintig jaar, maar er zijn ook jongetjes van tien jaar bij. Ze zijn parkeerautomaten aan het slopen, ze gooien de ruiten van flats in, gooien vuurwerk naar auto’s en schieten er met vuurpijlen op, ze richten wegversperringen op en gooien rotzooi op straat. Dit grijpt allemaal plaats in de Jan Voermanstraat, de Derkinderenstraat en de Mondriaanbuurt (allemaal locaties op vijf minuten lopen van het politiebureau). Maar als de bewoners 112 bellen zien ze vervolgens dat er helemaal niets gebeurt. De politie had die nacht alle cellen vol kunnen hebben, maar was helaas nergens te vinden.

 

‘De politie stak daarom haar energie in het contact leggen met bewoners die “een ambassadeursrol konden vervullen”, waarmee de politie in gesprek wilde gaan’

 

 

Ik sprak later de politiechef van District 5 over de aanpak in Overtoomse Veld. Ik verwachtte een stevig verhaal over een forse inzet van agenten, het speciale jeugdteam, bijzondere opsporingmethodes en de inzet van ‘het tactisch rechercheteam’ dat speciaal voor de aanpak van de jeugdcriminaliteit in heel Nieuw-West was opgetuigd. Niets van dat alles. De politiechef vertelde me dat de belangrijkste opdracht die hij van de Amsterdamse corpsleiding had gekregen, ‘het handhaven van de vrede in de buurt’ was. Ik was even van mijn stuk gebracht. ‘Was de politiemacht deel gaan uitmaken van een VN-vredesmissie?’, vroeg ik hem. De politiebaas betoogde dat er ‘spanningen in de wijk waren’ en dat die boosheid zich op de overheid en de politie richtte en een deel van de bewoners ‘de confrontatie aanging’. Hij wilde niet dat de buurt in opstand zou komen en de vlam weer in de pan zou slaan. De politie stak daarom haar energie in het contact leggen met bewoners die ‘een ambassadeursrol konden vervullen’ waarmee de politie in gesprek wilde gaan.

Softies van officieren en strafrechters

Ik sprak toen ook met een agent die deel uitmaakte van het speciale jeugdteam dat op de Mondriaanbuurt was gezet, vanaf het voorjaar van 2007. Hij vertelde dat het team tachtig procent van zijn werktijd bezig was met ‘leggen van contacten’ en het ‘leren kennen van die jongens’.
‘Kennen en gekend worden’, dat was de kreet waarin dit politiebeleid verbaal werd samengebald, een slogan die je de laatste jaren heel vaak hoort van politiemensen. Na anderhalf jaar contacten leggen had het politieteam eindelijk het vertrouwen gewonnen van ‘sommige groepen’ en konden ze communiceren. Ze wisten met wie ze spraken. Ze hielden ze in de gaten en ze werden ‘gemonitord’. Ook de hele jonge jongetjes vanaf zeven, acht jaar werden al volop gemonitord.

 

‘We pakken die jongens ook steeds op, maar zij en wij weten dat de officieren en strafrechters van de Amsterdamse rechtbank gewoon allemaal softies zijn’

 

Toen ik deze agent vroeg waarom ik van hem niets hoorde over rechercheren en het aanhouden van criminelen in één van de meest criminele buurten van Amsterdam, bleek deze diender wel degelijk een politiehart te hebben. Zijn frustratie kwam boven. ‘We pakken die jongens ook steeds op, maar zij en wij weten dat de officieren en strafrechters van de Amsterdamse rechtbank gewoon allemaal softies zijn. Die criminele jongens zijn daar helemaal niet bang voor want ze weten dat ze toch ultrakorte straffen krijgen, als ze al gestraft worden. Ze roken buiten voor de rechtbank nog even een jointje en dan gaan ze naar de zitting, alsof het een uitje is. Die officieren en rechters hier worden door deze jongens gewoon in de maling genomen. Ze komen heel snel weer vrij en wij kunnen vervolgens weer helemaal opnieuw beginnen. Die strafrechters zouden misschien eens wat meer hart voor de slachtoffers moeten krijgen.’

De ontbrekende schakel in het strafsysteem

‘Dat er nu blijkbaar sprake is van veel leegstand in de jeugdgevangenissen vind ik echt ongelooflijk. Dat komt ook vooral doordat er steeds meer taakstraffen in plaats van gevangenisstraffen worden gegeven. Het is echt vooral pappen en nat houden, wat we hier aan het doen zijn.’

Zijn politiechef had in een eerder gesprek precies dezelfde frustratie geuit. ‘De jongens waar we het over hebben zouden we het liefst keihard aanpakken. Maar als je weet hoe ongelofelijk veel moeite we moeten doen om die harde kern-jongens vervolgd en gestraft te krijgen? We kennen ze stuk voor stuk. We hebben dossiers van hier tot aan de muur, maar dan komt het bij de strafrechter en die bepaalt dan dat die jongen weer op straat komt. Er ontbreekt gewoon een schakel in de fietsketting en zonder die schakel kunnen we niet fietsen. We kunnen aanhouden en dossiers bouwen wat we willen, maar als die jongens niet veroordeeld worden, dan is die hele investering teniet gedaan.’

Halt-straffen

‘Ik mag daar als politieman niet te veel over zeggen, maar dat is gewoon hèt grote probleem. Tijdens een Nieuwjaarsspeech van Welten werd een filmpje vertoond dat hier in Slotervaart is opgenomen waarin je zag hoe snel en brutaal een autokraak werd gepleegd. Dat filmpje werd in de strafzaak als bewijs gebruikt en zelfs met dat harde bewijs twijfelde deze strafrechter nog. Hij zei: “Ja, jullie zeggen wel dat hij het is maar is het hem wel?” Daar word ik soms wel moedeloos van.’

 

‘Die strafrechters zouden misschien eens wat meer hart voor de slachtoffers moeten krijgen’

 

Als een jeugdstrafrechter al een keer een straf uitdeelt dan loopt dat bij jonge daders van twaalf tot achttien jaar heel vaak uit op een zogeheten Halt-afdoening of Halt-straf, een werk- of taakstraf van maximaal twintig tot veertig uur. Halt-straffen worden onder meer opgelegd voor delicten als openlijke geweld, wegnemen van goederen, vernieling, (kleine) brandstichting, (winkel)diefstal, verduistering en heling. Deze misdaden worden op de site van justitie ‘strafbare feiten van betrekkelijk geringe ernst’ genoemd.

Boterzacht sanctiesysteem

‘Halt is vaak de eerste stap in ons boterzachte sanctiesysteem en werkt dus voor geen meter’, stelde mijn welingelichte anonieme bron Frost vast. ‘Iedereen die zich verdiept in gedragsbeïnvloeding weet dat de eerste tik die je uitdeelt meteen keihard moet zijn. Nu gebeurt in ons justitiële systeem precies het omgekeerde. Met een hele lichte straf beginnen en bij recidive een klein beetje zwaarder straffen en vervolgens weer een onsje meer. Dat systeem werkt totaal niet en moeten we echt meteen afschaffen.’

‘Die bewoners zien zo´n Halt-jongen bovendien gewoon weer op straat lopen,’ zei  Marcouch. ‘Er staat niet HALT op zijn voorhoofd geschreven of zo. Dus die bewoner weet niet dat hij een Halt-straf of huisarrest heeft gekregen. Dus die bewoner in Overtoomse Veld, waarvan de auto al drie keer is beschadigd of wiens kinderen bedreigd en mishandeld worden, doet geen aangifte meer. De politie wil ook geen aangiftes hebben zonder beschrijving van de dader of goede bewijzen want die zaken kunnen ze niet oplossen en dat is weer slecht voor hun oplossingsscore en hun prestatiecontract. Kijk, als meer aangiftes zou betekenen dat er meer agenten komen, dan zou dat wel anders worden.’

‘Keihard aanpakken’ volgens het OM: 120 uur taakstraf, waarvan 60 uur voorwaardelijk

In juli 2010 las ik over een kras voorbeeld van ons ‘boterzachte sanctiesysteem’ in Amsterdam. Vijftien seriecriminelen uit Holendrecht (Amsterdam-Zuidoost) moesten voorkomen, maar kregen ‘nog een kans’ van de rechter en het OM. Dit waren allemaal jongens van boven de 23 en zaten zeer waarschijnlijk al jaren in het criminele bedrijf. Ze werden veroordeeld voor – kennelijk bewezen verklaarde – strafbare feiten, als inbraken, drugshandel, straatroof, bedreiging en het bezit van vuurwapens. Maar alle daders kregen slechts taakstraffen opgelegd, die ook waren geëist door het OM. Eén van de verdachten, de 29-jarige Vincent B., stond bij de politie bekend als ‘de grote baas op het Holendrechtplein’. Hij handelde in drugs en wapens en had een dossier van wel elf pagina’s justitiecontacten volgens het verslag in het Parool. De strafrechter veroordeelde deze Vincent tot een werkstraf van 120 uur, waarvan zestig uur voorwaardelijk. ‘Wie niet wil veranderen, wordt keihard aangepakt,’ zei de officier over deze ‘overlastjeugd’.

 

‘Als je weet hoe ongelofelijk veel moeite we moeten doen om die hardekernjongens vervolgd en gestraft te krijgen’

 

Begin augustus verscheen een richtlijn voor jeugdstrafrechters, Oriëntatiepunten Straftoemeting Jeugd Amsterdam, waarin zwart op wit stond hoe laag de straffen zijn die jeugdcriminelen opgelegd worden. Voor openlijke geweldpleging bijvoorbeeld. Er is sprake van openlijke geweldpleging als deze plaats vindt op een plek waar de mishandeling zichtbaar is voor het publiek (straat, klas, schoolplein) en ‘in vereniging’ wordt gepleegd en er twee of meer daders, zoals bijvoorbeeld de poging iemand en groupe dood te schoppen. Uitgangspunt van de richtlijn is 40 uur taakstraf, € 200 boete, dan wel 20 dagen detentie. Een aantal strafverzwarende omstandigheden, zoals ‘de aard van het letstel’, kunnen tot zwaardere straffen leiden.

Lees ook alle andere hoofdstukken van ‘Ahmed Marcouch, een politieke biografie’.