Politiek

Voedselbank legt idiotie doe-democratie bloot

22-12-2013 12:21

“Wij zijn van de Voedselbank Amsterdam”, hoor ik een jongen zeggen tegen een man die voor mij de Albert Heijn binnenloopt. Ik neem intuïtief een grote bocht in de hoop aan zijn aandacht te ontsnappen. Dat lukt, maar er staat meteen een andere vrijwilliger voor mijn neus. 

“Wij zijn van de Voedselbank Amsterdam”, zegt hij. “Ik hoorde het al van die jongen hiervoor”, zeg ik. “Dus u weet al dat u vandaag voedsel kunt doneren?” Ik brabbel iets over dat ik dat al verwachtte maar dat ik politiek gezien wat rechtsig ben en niet bezig ben met de minima. Het mag niet baten. “Weet u dat ruim 1.700 Amsterdammers dagelijks afhankelijk zijn van de voedselbank? Er zijn ook veel kinderen bij.” De jongen drukt een boodschappenlijstje in mijn hand. Ik neem het maar aan.

In de winkel

In de winkel lopen veel mensen verdwaast rond met hetzelfde boodschappenlijstje. Het boodschappen doen is met twee lijstjes moeilijker dan gedacht. De voedselbank vraagt nogal basale producten, zeker voor kerst. Houdbare melk, jam, pindakaas, koffie, rijst en pasta. Om het de gevers gemakkelijk te maken heeft de voedselbank er soms wat merken bij gezet. Ze willen graag ‘AH Excellent Koffie’ en ‘Andrélon Shampoo’. Ik vraag me af of de minima niet liever twee pakken goedkope koffie hebben in plaats van één dure.

De oproep om eten te doneren levert schuldgevoel op. Ik kan best wat missen, maar is dit nu echt nodig? Wat zijn de criteria om voedsel bij de voedselbank te krijgen? Wordt hier niet veel misbruik van gemaakt? Moeten de minima niet gewoon een baan accepteren zodat ze meer geld hebben? Er zijn toch ook nog steeds banen voor Polen? Er zijn veel redenen om niet te geven, maar met kerst klinkt het allemaal toch wat vergezocht. Vooruit dan maar.

Voor het schap

Wat je voor de minima koopt is eigenlijk een praktische vraag. De belangrijkste overweging is dat je tien meter van de kassa naar de kraam met vrijwilligers moet lopen. De weggeef-producten stop je niet in je eigen tas, dus je moet ze allemaal in je handen kunnen houden gedurende die tien meter. Drie producten dus.

Het lijkt nuttig producten te kopen die de minima echt nodig hebben. Mijn keuze valt op rijst en houdbare melk. Twee pakken houdbare melk, want ze kosten echt niks. Zou ik het basic-merk kopen of het huismerk? Het wordt het huismerk om extra gul te lijken, al is dat voor de minima waarschijnlijk onzin. Ik pak de laatste kilozak basmati-rijst mee.

Bij de kassa bedenk ik me waarom ik deze actie problematisch vind. Niet omdat ik de minima een extraatje misgun. Deze actie is gewoon ongelofelijk inefficiënt. Consumenten kopen producten tegen de verkoopprijs. Voor inkoopprijzen zouden de minima veel meer eten krijgen voor hetzelfde bedrag. Het zou ook helpen om niet bij Albert Heijn actie te voeren, maar bij de Lidl, waar alle producten de helft kosten. Als iedereen bij Lidl hetzelfde bedrag schenkt als bij Albert Heijn, levert dat veel meer eten op. Maar waarschijnlijk doen de minima daar hun boodschappen?

Albert Heijn

We spekken met deze actie Albert Heijn. Bij de ingang staan wel tien vrijwilligers die vrijwel iedereen aanklampen en boodschappenlijstjes uitdelen. Albert Heijn zou dat nooit goed vinden als het zou gaan om een willekeurig goed doel, want de klant wordt hier simpelweg lastig gevallen en krijgt een schuldgevoel aangepraat. De enige reden waarom Albert Heijn dat toestaat, is omdat ze er bakken met geld aan verdient.

Ik geef mijn rijst en houdbare melk aan de vrijwilligers en maak een opmerking over mijn juist verworven inzicht. De vrijwilliger zegt: “dat is wel heel politiek gedacht”. Slimme jongen. Het kan volgens hem niet anders. Ik denk dat hij gelijk heeft. We zijn hier namelijk in de doe-democratie. We moeten niet praten over ingewikkelde politieke beslissingen die ervoor zorgen dat er überhaupt minima bestaan en zullen blijven bestaan. We moeten gewoon voedsel weggeven. Dat dat structureel niets oplost is alleen maar een demotiverende gedachte. Een goed bedoelde actie is beter.

Doe-democratie

In 2013 waren de doe-democratie en de participatiesamenleving een nieuwe bestuurlijke rage. De burger kan maatschappelijke kwesties zelf oppakken in plaats van de overheid. Dat is modern en goedkoop. De voedselbank is bij uitstek een voorbeeld: de minima hebben geen hogere uitkering nodig, goed georganiseerde schuldhulpverlening is niet belangrijk en gesubsidieerde banen zijn uit de tijd. Dat zijn ingewikkelde politieke discussies waarbij de politiek een verantwoordelijkheid zou kunnen nemen. Maar we regelen het anders: vrijwilligers doen iets goeds voor de medemens en daarmee uit.

Velen zijn positief over de doe-democratie, zelfs bij de Amsterdamse PvdA. Maar de enthousiastelingen vergeten dat als je echt iets wilt doen voor de minima, zij structureel geholpen moeten worden en niet incidenteel. Zij moeten erop kunnen vertrouwen dat er volgende week weer eten is. Zij moeten niet afhankelijk zijn van mijn toevallige gift. Overheidsoptreden creëert zekerheid, de doe-democratie doet dat niet. De meeste klanten van Albert Heijn geven uiteindelijk niks. Het scheelde weinig of ik was een van hen.

Het is te hopen voor de minima dat de doe-democratie in 2014 wordt afgeschaft.

Chris Aalberts deed zaterdag kerstboodschappen bij Albert Heijn