Politiek

Longread: Polder of parlement?

23-10-2013 12:43

Lang geleden ben ik kort lid geweest van de vakbond. Ik werkte als assistent in opleiding (AIO) aan de universiteit. Het was mijn eerste baan en mijn oudere collega’s vonden het vanzelfsprekend dat ik als werknemer vakbondslid werd. Mijn oudere collega’s waren via de vakbond actief in de medezeggenschap op de universiteit. Jongeren wilden dat ook wel, maar kregen geen kans. Het werd me al snel duidelijk dat de medezeggenschap op de universiteit ging om de rechten van de oudere werknemers. De wetenschappelijke output en de financiering van het onderzoek hing bij universiteiten af van het werk van ons als AIO’s, terwijl wij talloze oudere collega’s de kantjes ervan af zagen lopen. Wij kregen als AIO’s ook nog eens veel onderwijstaken. Het salaris was laag, want wij waren tenslotte nog maar in opleiding, en het perspectief gering; na vier jaar zou ons de deur worden gewezen. In de medezeggenschap ging het door de ouderen gedomineerde vakbond alleen om de rechten voor henzelf, niet om de toekomst van hun veel jongere collega’s. Ik heb mijn vakbondslidmaatschap snel weer opgezegd.

De vakbeweging is oud-links

Mijn eerste impuls bij het optreden van de vakbeweging is sindsdien altijd een impuls van wantrouwen geweest. De vakbeweging is oud-links, behartigt de belangen van oudere werknemers met vaste banen. De vakbeweging gaat niet met de tijd mee, is niet progressief meer, is niet geïnteresseerd in het verbeteren van de sociaaleconomische kansen voor hen met de minste kansen: de flexwerkers, de jongeren, de vrouwen, de laagopgeleide migranten. Ze ziet niet in dat de samenleving is veranderd en dat de verzorgingsstaat – een lelijke term, want mensen moeten in eerste instantie voor zichzelf zorgen, vind ik als progressieve liberaal – een relict uit het verleden is, toen mannen levenslang in dezelfde fabriek werkten en vrouwen achter het aanrecht stonden.

vakbondHet is een karikatuur, maar ik geef hiermee mijn gevoelsmatige opvatting over de positie van de vakbeweging in de afgelopen twee decennia. In werkelijkheid ben ik genuanceerder. Sterker nog, ik ben onder de indruk over wat er de afgelopen twee jaar gebeurd is met de vakbeweging. Nog geen twee jaar geleden verkeerde die in een diepe crisis. In Agnes Jongerius werd het vertrouwen opgezegd door FNV Bondgenoten en de AbvaKabo. Delen van de vakbeweging wilden net als de SP in de politiek tot het uiterste gaan om het verhogen van de AOW-leeftijd te verhinderen: 65 is 65. Jongerius moest laveren tussen de wensen van politici, een meerderheid was al lang voor verhoging van de AOW-leeftijd, en de radicale delen van haar eigen achterban. Na het vertrek van Jongerius was het niet ondenkbeeldig dat de vakbeweging zou fragmenteren en protestbonden dominant zouden worden. De vakbeweging zou dan definitief geïnfecteerd raken met de polarisatie uit de politiek. Een neezeggende en actievoerende vakbeweging, zoals protestpartij SP dat in de politiek is.

Vernieuwing met een biertje

Inmiddels is er veel gebeurd en is er initiatief genomen tot vernieuwing van de vakbeweging. Er is een ledenparlement in het leven geroepen, waarmee de zeggenschap van leden is versterkt ten opzichte van de gestaalde kaders van de bonden. Ton Heerts won het van de radicalere Corrie van Brenk en is gekozen tot FNV-voorman. Het is, als je daar als strateeg naar kijkt, bewonderingswaardig hoe Heerts dat met hulp van Lodewijk Asscher en Mark Rutte heeft bewerkstelligd, want tegelijkertijd was Heerts met het kabinet en de werkgevers aan het onderhandelen over een Sociaal Akkoord. Dat akkoord is uniek omdat de vakbeweging een deal heeft gesloten om de WW en het ontslagrecht te versoberen en aan te passen. Heerts kreeg er geld voor werkgelegenheidsbeleid voor terug en kreeg een afspraak voor banen voor arbeidsgehandicapten.

Het zijn onderwerpen waarop jarenlang een politiek taboe heeft gelegen. Heerts kreeg de vakbeweging achter zich en versloeg Brenk. Er is nog steeds een wankel evenwicht. Heerts moet zijn balanceerkunsten blijven gebruiken om te laveren tussen actievoeren en deals sluiten, maar voorlopig is er een vakbeweging die ertoe doet, die invloed heeft en die bereid is belangrijke hervormingen te steunen. Dat verdient lof, voor Heerts, maar ook voor Asscher en Rutte die immer beseft hebben hoe belangrijk een meewerkende vakbeweging is. Het biertje dat Rutte in Den Bosch ging drinken met Heerts zou wel eens in de geschiedenisboeken terecht kunnen komen als een beslissend moment in de historie van de vakbeweging. Een journalist of onderzoeker zou nog eens een nauwkeurige reconstructie moeten maken van dit proces van de afgelopen twee jaar. Als er ergens politieke strategie is bedreven in het belang van het land, dan is dat in de vierhoek Rutte, Asscher, Wientjes en Heerts.

Rancune bij D66

PechtoldDit staat in sterk contrast met de politieke strategieën van de politieke partijen van de afgelopen weken, die wel in alle media gereconstrueerd zijn. Dat ging volgens mij niet om het belang van het land, maar om het eigen politieke gewin, de eigen electorale kansen. Er moest een akkoord komen over de begroting, en dat zou er ook komen, maar het spel ging vooral om wie wint en wie verliest in de beeldvorming. De aanpassingen die het akkoord realiseert op de oorspronkelijke begroting zijn economische peanuts. Ze zijn nauwelijks relevant voor de economische verhoudingen en kansen in ons land.

Met verbazing heb ik naar de opstelling van D66 gekeken. Hoog van de toren blies Alexander Pechtold. Het Sociaal Akkoord moest en zou opengebroken worden. Het ontslagrecht wordt nu een half jaartje eerder aangepast dan gepland. Het levert nauwelijks economische winst op, nauwelijks meer werkgelegenheid. Is het rancune omdat D66 niet mee mocht doen met het kabinet? Is het koele electorale strategie omdat D66 belang heeft bij polarisatie? Of is het een oppervlakkige opvatting over het primaat van de politiek: de politiek heeft niets te maken met maatschappelijke organisaties?

Natuurlijk heeft de politiek het primaat, maar beleid wordt altijd gemaakt in samenspraak met maatschappelijke organisaties. Dat die belangen hebben en dat die belangen een rol spelen is duidelijk, maar dat doen belangen toch wel, ook zonder akkoorden. En ja, de politiek is er om verschillende belangen tegen elkaar af te wegen en uiteindelijk besluiten te nemen. Maar waarom moest D66 zo nodig hard tegen de schenen van de sociale partners schoppen, zonder dat het inhoudelijke winst oplevert? Wat zou er gebeuren in ons land als de vakbeweging echt de handen had afgetrokken van het Sociaal Akkoord? Wat nu als de vakbeweging zou radicaliseren en we stakingen, acties en demonstraties krijgen? Ik zie de vlaggen, jassen en spandoeken al, beschilderd met rode tomaten. Dat zou pas economische schade opleveren. Dan slaat de polarisering en het bijbehorende populisme van de politiek over naar de polder. In die zin durf ik te stellen dat het Sociaal Akkoord voor de Nederlandse economie en samenleving belangrijker is dan het Begrotingsakkoord.

De toekomst van ons land

En is dat niet juist een thema voor D66? De politiek kampt met een legitimiteitscrisis. Het populisme in de politiek maakt besturen ingewikkeld. Dat is toch het thema voor een partij met ideeën over democratisering? Van D66 verwacht ik een bijdrage aan het debat over de schuivende politiek-maatschappelijke verhoudingen in onze moderne tijd. En juist de vernieuwing en democratisering van de vakbeweging is een interessant aspect. Het is zo jammer dat je D66 daarover nooit meer hoort. “Als de politiek het op prijs stelt dat op het middenveld wordt nagedacht over de toekomst van het land, en dat mensen daar hun eigen compromissen zoeken, dan moet er ook begrip zijn voor het resultaat.” Het zijn de waarschuwende woorden van prominent D66-lid Alexander Rinnooy Kan. Die weet dat de polder belangrijk is voor het politieke bestuur.

Natuurlijk moet de politiek niet dansen naar de pijpen van maatschappelijke organisaties. De Eerste en Tweede Kamer maken de wetgeving voor ons land. Dat doen niet de sociale partners of andere maatschappelijke organisaties. Maar mijn indruk is dat de sociale partners bij het sluiten van het Sociaal Akkoord meer bezig zijn geweest met de toekomst van ons land dan de politieke partijen bij het begrotingsakkoord. Hoe dan ook, een vriend van de vakbeweging ben ik nog altijd niet. Er zijn nog vele kwesties waarbij ik vind dat de vakbeweging behoudzuchtig is. Ik zal geen lid worden. Van D66 ben ik wel lid, net als van GroenLinks.

Bart Snels is publicist en politiek strategisch adviseur. Hij werkte onder andere voor GroenLinks en Alexander Pechtold